Terwijl wij vandaag aandacht besteden aan de Internationale Dag van de Vrede denken we aan de woorden die door de bij ons niet al te populaire Landbouw-minister zijn geuit over voedselveiligheid. Door klimaatverandering staat de voedselveiligheid in veel landen in de wereld onder druk. Zekerheid over de beschikbaarheid van voedsel is een voorwaarde voor duurzame wereldvrede. Binnen de Verenigde Naties geldt de slogan dat armoede waar dan ook in de wereld een bedreiging kan vormen voor de welvaart in elk land op aarde. Dat betekent dat het een collectieve verantwoordelijkheid van alle landen is om armoede overal uit te bannen.
We zien dat behalve klimaatverandering ook de ramp van beunhazen als bestuurders een bedreiging vormt voor de voedselzekerheid en de duurzame wereldvrede.
Rond deze tijd hebben we ook onze president die getracht heeft om de gemiste kans van Glasgow in te halen door op de toer van Mia Mottley te gaan. Het is goed nagedaan, maar het momentum is wel al gestolen door de Barbadiaanse collega, geheel zoals het een ‘landgenoot’ van Rihanna betaamt.
We hadden het daarnet over onze Landbouw-minister die op de radio heeft gezegd, dat Suriname grootschalig soja en maïs zou kunnen produceren. De minister heeft geen vertrouwen in zichzelf, in deze regering en in zijn president, daarom heeft de minister direct laten blijken dat men van het interview over soja en maïs geen al te hoge verwachtingen mag hebben. De minister heeft gezegd dat men hem niet erop moet vastpinnen. Daarmee heeft de minister eigenlijk laten doorschemeren dat het mogelijk is om soja en maïs grootschalig in Suriname te telen. Het is haalbaar, maar naar het schijnt zou hij niet overtuigd zijn van de politieke wil bij de leiding van het land. Ook zou kunnen worden geconcludeerd, dat de minister rekening houdt met krachten die zulke projecten vanwege de enge belangen zouden kunnen torpederen. Wanneer Suriname op grote schaal soja en mais verbouwt, zou dat de productie van veevoer ten goede komen. Nu is de Surinaamse input in de productie van veevoer 30%. Wanneer we onze eigen soja en maïs produceren, gaat dat percentage omhoog, en wordt de prijs van veevoer veel goedkoper. Dat zal een invloed hebben op de prijs van een kilo kip en zal de armoede helpen verlichten. Grootschalige productie van soja en maïs zou banen van goede kwaliteit kunnen opleveren. Het kan een alternatief zijn voor werkgelegenheid in de kleinschalige mijnbouw. Door de minister is gezegd dat er geschikte gronden in de tientallen duizenden hectare in het binnenland zijn die daarvoor zouden kunnen worden gebruikt. De productie van soja en maïs kan zijn voor puur vervanging van de import, maar het kan ook leiden tot exporten.
De grote verliezer in dit soort dromen zijn de machtige importeurs die de economische agenda van de Surinaamse regeringen volledig beheersen. Wie zijn de importeurs van soja en mais voor de aanmaak van veevoer? Wanneer de plannen om soja en maïs te telen mislukken, dan moeten we in die richting kijken, maar het kan in Suriname dat iemand dichtbij de leiding van het land een percentage van de investeringen eist voordat allerlei vergunningen en groen licht wordt gegeven. Dit soort zaken gebeurt niet in landen waar de politieke leiding een duidelijke beleidsvisie heeft en de politieke wil sterk is en geen afleiding duldt.
De minister van LVV heeft eigenlijk een zwak moment gehad tijdens een persmoment, want wij geloven niet erin dat Surinaamse beleidsmakers erin zullen slagen om dat soort van economische productie die alleen maar winnaars kent, te kunnen pushen. We kunnen ons minister Algoe heugen, die tientallen worstjes in de lucht hing, maar alles van de man is mislukt. Het waren loze beloften door gebrek aan politieke wil. Ook nu zal het falen. Als het lukt, dan zijn wij de eerste die een gat in de lucht zullen springen. Guyana zou al bezig zijn met soortgelijke grootschalige proefaanplanten met Amerikaanse investeerders.
De LVV-minister had het over Braziliaanse investeerders, maar wij denken niet dat onze minister of zijn collega van BIBIS (international business) het kader dat voortvarend en proactief is, in huis heeft om zulke deals te beklinken. Het zijn allemaal mooie plannen en zaken waarmee bepaalde goed ontwikkelde landen al jarenlang bezig zijn, maar goed bestuur is wel een voorwaarde en een heldere economische visie. De pluimveesector moet de regering onder druk zetten om te komen tot goedkoop veevoer, maar we zien dat de individuen wachten op toevallige privileges en daarom bang zijn om vanwege hun pressie vijanden te maken binnen de regering. Het is allemaal jammer dat er op landbouwgebied of geen goede plannen zijn of de goede plannen door een import en export lobby de grond wordt ingeboord.
We praten over wereldvrede, armoede en voedselveiligheid, maar dat is ook onlosmakelijk verbonden met de wetgeving die geldt voor politieke partijen. Zolang het geheim blijft wie allemaal met welke bedragen de politieke partijen sponsoren tijdens de campagnes – en dat is topgeheim in Suriname – zal het onmogelijk zijn in Suriname om via integer bestuur een goed economisch en sociaal beleid neer te zetten. We kijken uit wat er van de uitlatingen van de LVV-minister bewaarheid wordt. Het is jammer dat hij geen harde toezeggingen heeft willen doen over iets dat zo goed voor Suriname zou zijn. We zien dat de handen van de bestuurders beven en men onzeker is om iets duurzaams en goeds voor Suriname te doen. Dat is een zaak die in principe nooit moet worden getolereerd.
Terwijl we dit schrijven heeft een kilo kip een recordhoogte van SRD 70, oftewel 3 1⁄2 minimumuurlonen, bereikt. Een man met honger in zijn maag en met een hongerig gezin zal nooit vrede beleven. Dat de regering bij werelddag voor vrede met dit gegeven wel rekening houdt.