Implementatie zou op 1 september beginnen
Het met veel fanfare aangekondigde oli moni systeem door minister Albert Ramdin is zo goed als in de ijskast. De minister van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS), had benadrukt dat de samenleving ondersteund zou worden bij de kosten die gepaard gaan met brandstofverbruik. Dit werd aangegeven op 4 augustus 2022.
Minister Ramdin zei, dat de regering autobezitters zou subsidiëren met brandstof. Hiervoor zou een Oli Moni-model gecreëerd worden dat medio augustus in uitvoering zou gaan. Inmiddels stevenen wij af op eind september zonder dat de regering met uitleg is gekomen wat de status van het project is.
In de steek gelaten
Viren Ajodhia, toen nog adviseur op het ministerie van Financiën en Planning gaf aan dat de focus was om de middenklasse tegemoet te komen met subjectsubsidie. Inmiddels heeft Ajodhia zijn ontslag ingediend bij de minister. Hij zou per 1 september terugtreden.
Burgers geven tegenover Dagblad Suriname te kennen het gevoel te hebben dat zij in de steek zijn gelaten. “We hebben niets meer gehoord. Het lijkt alsof de regering zich niet bekommert.” Een andere burger zegt: “We horen dat de president naar Amerika is samen met Ramdin. Wat hebben wij daaraan. Wij merken er niets van.” Destijds werd oli moni in eerste instantie aangehaald door president Chandrikapersad Santokhi. Minister Ramdin en Ajodhia deden daarna de formele aankondiging.
Loze aankondigingen
Er werd aangekondigd, dat voor ‘Oli Moni’ een speciale website gebouwd is, waar men zich kan registreren. In augustus zou het project als pilot ingaan. Na de testfase zou eenieder per 1 september in de gelegenheid gesteld worden om zich te registeren, stelde de Communicatie Dienst Suriname, de spreekbuis van de regering. Ook gaf de regeringsvoorlichting aan, dat met Oli Moni de regering de eerste grote stap zou maken richting subjectsubsidie.
“Op termijn volgen andere sectoren; zoals stroom, kookgas, vervoer etcetera. Om in aanmerking te komen voor Oli Moni dient men aan bepaalde criteria te voldoen waaronder een inkomensniveau. Binnenkort zal meer detailinformatie met het publiek worden gedeeld.” Zo ver is het echter nog niet gekomen.