Naarmate de meest relevante belanghebbenden zich na het bezoek van premier Rutte zich uitlaten, wordt het duidelijk dat in de afgelopen dagen er op het stuk van de herstelbetalingen, er niets schijnt te zijn veranderd. Dat schijnt het geval te zijn met de Nederlandse politici die de dienst nu uitmaken in het land overzee.
Naarmate de Nederlandse politici met echte zwarte mensen – nazaten van de tot slaaf gemaakten – in contact zijn gekomen, kan het zijn dat deze mensen een menselijker gezicht hebben gehad. Het zijn gevoelloze monsters, het zijn mensen van vlees en bloed, ook begiftigd met hoge intelligentie en menselijke waardigheid. Waarschijnlijk hebben de politici die zich uitsluitend in witte elite kringen ophouden, ontdekt dat er geen sprake is van kwade wil per definitie of van heilloze wraak.
Alles heeft te maken met het heden, maar zaken zijn niet eenvoudig. Er is een stuk consistentie te merken bij organisaties als de Nationale Reparatiecommissie die nu meer wakker zijn dan normaal, maar voornamelijk een rationeel relaas hebben, bijna ontbloot van emoties. Dat is een goede ontwikkeling om realistich zaken te doen, maar daarop komen we straks terug.
We vernemen dat het eigenlijk de bedoeling was dat de Nederlandse premier in DNA zijn verontschuldigingen formeel zou aanbieden aan de nazaten van de tot slaaf gemaakten en wellicht ook de nakomelingen van de contractarbeiders die hun ‘share’ van uitbuiting ook hebben ondergaan. Echter verschillen die 2 situaties, maar het ontslaat de Nederlandse staat niet van de moreel-ethische plicht om op de knieen te gaan. De strategie om nu al verontschuldigingen aan te bieden is naar verluidt de premier afgeraden en naar wij denken terecht.
Tussen nu en 1 juli 2023 – bij 170 jaar afschaffing slavernij – is er genoeg tijd om met een gebaar te komen. En ook hierop komen we straks terug, omdat dit met de complexiteit van de ‘wiedergutmachung’ te maken heeft. De Nederlandse Staat is dichter bij het centraal punt van excuses en enige vorm van wedergoedmaking gekomen, de belanghebbende burgerorganisaties ook, maar het minst vordering is gebleken plaats te hebben gevonden bij de regering. De Surinaamse president is nu voorzitter van de Caricom-staatshoofden meetings, maar hij verzuimt om van dit excuus gebruik te maken om te verwijzen naar het Caricom- besluit dat uit een 10-punten tellend program bestaat.
De Surinaamse regering is het meest onverschillig en ongeïnteresseerd in deze aangelegenheid en dat is wel een zaak die moet worden betreurd. Want het zal dan betekenen dat wanneer de Nederlandse regering volgend jaar misschien zover is, vanuit Surinaamse zijde men pas ‘leesgroepen’ zal instellen en zaken dan getraineerd zullen worden. Het geeft allemaal wel een slap, maar ook onderdanig beeld waarin onze regering zich positioneert. Er wordt in de wandelgangen al gesproken over een ‘verzoeningsfonds’ van Euro 200 miljoen, dat niet eens in de buurt kom van de berekeningen die de Surinaamse econoom Zunder in zijn uitgebreid werk ‘’Herstelbetalingen; de ‘Wiedergutmachung’ voor de schade die Suriname en haar bevolking hebben geleden onder het Nederlands kolonialisme’ heeft berekend. Opvallend is dat Zunder – thans ook voorzitter van de Surinaamse Nationale Commissie Herstelbetalingen – in zijn boektitel praat over ‘Suriname en haar bevolking’ (dus niet alleen de nazaten van de slaven) en over ‘het Nederlandse kolonialisme’ (dus niet alleen over de slavernij). De inhoud van zijn boek richt zich wel alleen op de slavernij.
Wij denken dat het zakelijk verlies die de ontvoerde slaven (en hun erfgenamen) hebben geleden heel moeilijk te berekenen is, zoals dat wel kon met de vervolging van de joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Gebrek aan informatie over de individuele slaaf en zijn afkomst in Afrika en het tijdsverloop staan deze berekening in de weg. De wedergoedmaking kan gericht worden op het omkeren van de gevolgen die nazaten nog steeds ervaren als gevolg van de slavernij. En dat manifesteert zich in een aantal zaken als: kwaliteit van de huisvesting, academische prestaties, ondernemerschap, gezondheidszorg en sociale zekerheid. Er gaan stemmen op om in de excuses de andere groepen zoals de nazaten van de hindoestaanse en Javaanse contractarbeiders uit te sluiten. De vraag rijst waarom deze uitgesloten moeten worden. Is er ook geen onrecht aangedaan aan hun voorouders? Of is men van oordeel dat de spoeling dun zal worden als de groep groter wordt? Indien dat gevoel leeft, dan willen we wel een ding met stelligheid beweren: het is onmogelijk om een geldbedrag of directe in geld waardeerbare voorzieningen te geven aan uitsluitend de nazaten van de slaven.
Want, wie is nu een nazaat van een slaaf? Hoe stel je dat vast?
Wat doe je met de marrons, hebben die schade geleden vanwege de slavernij of is die schade minder?
Wat doe je met de gemengden? Wie is geen nazaat van een slaaf; hoe sluit je dat uit? En…wat doe je met de nakomelingen van de Redi Musu’s? Wij denken dat het onmogelijk is om specifiek en reparatiemaatregelen te richten op individuen, ongeacht of ze van slaven of immigranten afstammen. Wij denken dat de samenlevingen waar de nakomelingen van de slaven significant onderdeel van vormen, onderworpen zullen moeten worden aan reparatiemaatregelen. Met andere woorden dat uiteindelijk deze gehele samenlevingen, ook bijvoorbeeld de Boeroes, profijt zullen hebben van hetgeen voortvloeit uit reparaties. Dan kan het gaan om musea en historisch research en publicaties, maar het kan ook gaan om duurzame hulp aan sectoren als onderwijs, ondernemerschap, volkshuisvesting, infrastructuur, toerisme, traditional medicine en gezondheidszorg.
Maar het zou ook betrekking moeten hebben op het slopen van drempels op de Nederlandse arbeidsmarkt voor Surinamers, zonder dat een en ander leidt tot burgerschap.
Vanwege de onuitvoerbaarheid van specifiek individueel gericht ‘subjectmaatregelen’ zullen herstelmaatregelen onvermijdelijk collectief van aard zijn.
En daarom heeft het niet veel zin om groepen uit de koloniale periode die dwangarbeid en arbeidsexploitatie hebben meegemaakt, gescheiden te houden. De koloniale geschiedenis moet de Surinaamse bevolking niet scheiden, maar juist binden.