De beslissing van het Constitutioneel Hof (CH) heeft een enorme impact op het functioneren van de democratische rechtsstaat Suriname. We hebben eerder aangegeven, dat de beslissing van het CH een vacuum heeft gecreëerd in onze rechtstaat. In onze rechtsstaat staan de verkiezingen van DNA-leden centraal wat betreft 2 van de machten in de Trias Politica. Deze verkiezingen bepalen de samenstelling van het hoogste college van staat direct en op basis van deze samenstelling wordt de regering geformeerd. Over deze verkiezing bepaalt de Grondwet van de republiek, dat de 51 leden van DNA die per district op grond van algemene, vrije en geheime verkiezingen worden gekozen.
De Grondwet geeft in artikel 61 ook aan, dat voor deze verkiezingen het stelsel van evenredige vertegenwoordiging bij grootste gemiddelde en voorkeurstemmen wordt gebruikt. De verkiezingen moeten nader bij wet worden geregeld en dat was gebeurd middels de kiesregeling en daarop was ook gebaseerd het kiesbesluit en mogelijk ook andere staatsbesluiten, resoluties en beschikkingen.
Het resultaat van het besluit van het CH is geweest, dat de kiesregeling onverbindend wordt althans dat onderdelen daarvan onverbindend zijn. Dit, omdat het in strijd is met de antidiscriminatie bepalingen van de Grondwet en internationale normen die daaromtrent gelden voor Suriname. Onverbindend betekent, dat het niet meer geldt en als het ware direct vervallen is verklaard. Die vervallenverklaring is gebeurd van rechtswege, dat betekent dus dat de wet is vervallen zonder dat daarvoor enige handeling van een autoriteit (zoals de regering of het parlement) was vereist.
Na het besluit van het CH is de Kiesregeling waaraan de hele politieke verkiezingen in Suriname hangen en waarvan de verkiezingen compleet afhankelijk zijn, komen te vervallen. Er zijn dus geen regels om verkiezingen te houden. Wij hebben gesteld dat dit een zeer kwetsbare situatie vormt in een rechtsstaat, in een rechtsstaat moet elk moment een verkiezing kunnen worden gehouden, omdat elk moment een regering afgezet kan worden door DNA. Maar, indien een regering wordt afgezet, dan worden gelijk ook vervroegde verkiezingen aangekondigd. En wanneer we dus geen regels hebben om verkiezingen te houden, dan kunnen verkiezingen niet worden georganiseerd.
Er wordt in de media geïnsinueerd, dat de regering mogelijk er baat bij heeft om het tot stand komen van een kiesregeling op tijd voor 2025 te vertragen. Er zijn critici die beweren, dat de experts op het gebied van de politieke verkiezingen in Suriname door de regering niet worden betrokken in de maatregelen om te komen tot een nieuwe kiesregeling. Ook zouden de maatregelen weinig gericht zijn om een snel tot stand komen van een kiesregeling.
Waarop ook enorm veel kritiek is geweest, en naar ons oordeel terecht, is de voorgenomen instelling van hoofdstembureaus in de verschillende kiesdistricten. De voormalige voorzitter van het Onafhankelijk Kiesbureau heeft in de media laten blijken, dat deze handeling van de minister van Binnenlandse Zaken (BiZa), een illegale handeling zou zijn. Er zou namelijk, na de uitspraak van het CH, er geen wettelijke basis meer zijn op grond waarvan BiZa hoofdstembureaus zou kunnen installeren. Die wettelijke basis moet de Kiesregeling zijn. Elk kiesdistrict heeft een hoofdstembureau. In de kiesregeling is bepaald wat een kiesdistrict is: het is gelijk aan een administratief district. Een administratief district zijn gewoon de districten die we kennen. Nu schijnt er onenigheid te zijn over de wettelijke basis op grond waarvan een hoofdstembureau kan worden ingesteld. Er zouden opvattingen binnen de regering zijn die ervan uitgaan, dat ondanks het vervallen van de kiesregeling (en dus ook het kiesbesluit etcetera) er een resolutie zou zijn op basis waarvan toch de hoofdstembureaus kunnen worden ingesteld.
De voormalige voorzitter van het OKB is ingewijde in de materie van de kieswetgeving in Suriname dus wij denken dat haar stelling die erop wijst, dat het instellen van hoofdstembureaus niet gebaseerd is op wetgeving, niet ongefundeerd is. Wij moeten erkennen dat de regering als de normale initiatiefnemer van wetten, en dus ook van de kieswetgeving, een enorme kluif zal hebben aan het realiseren van een nieuwe kiesregeling. Deze zal resulteren in een herschikking en reshuffling van het aantal zetels per district. Het stelsel staat vermeld in de Grondwet; indien dat eerst moet worden gewijzigd, dan zal de regering eerst in DNA een Grondwetswijziging moeten organiseren. Daarvoor zal dan een 2/3 meerderheid moeten worden gemobiliseerd en dat zal een behoorlijke zo niet een onmogelijke klus worden, gezien de politieke verhoudingen binnen de coalitie en tussen de coalitie en de oppositie.
Maar, ook voor het wijzigen van de Kiesregeling moet een tweederde meerderheid zijn vereist. Maar, is een 2/3 meerderheid ook nodig als een compleet nieuwe kieswetgeving wordt goedgekeurd? Is met het vervallen van de kiesregeling ook niet het vereiste van 2/3 meerderheid van voor wijziging van de kiesregeling vervallen?
Het zijn allemaal zaken waarover de regering haar plannen moet bekend maken. Ook moet er te midden van de ruis worden bekendgemaakt wat het traject van de regering is op weg naar nieuwe kieswetgeving.