Dharm Mungra: “Ook een elastiek heeft een eind, waarbij je het niet meer kan rekken”

Dharm Mungra zegt aan Dagblad Suriname, dat 96 procent van de waarde van de lokale consumptie uit import bestaat en merkt daarom op, dat het land een importeconomie is. “Dat vertelt die koers ons”, laat hij weten. 

“Dat betekent dat we meer moeten gaan verdienen en dus produceren. De hoeveelheid dollars bij de Centrale Bank kan daar niets aan veranderen.” Mungra merkt op, dat deze dollars voor de betalingsbalans zijn. “De wisselkoers heeft daar niets mee te maken. Die wordt bepaald door de koopkracht. Maar, dat schijnen vele zogenaamde economen maar niet te willen begrijpen. We moeten onze eigen koopkracht gaan versterken en dat betekent dus mee exportopbrengsten dus meer produceren en verdienen.”

Resultaten

Mungra kijkt daarbij ook naar de resultaten van de regering in de afgelopen twee jaar en stelt de vraag wat in de afgelopen 2 jaar op dat vlak is bereikt. “We zijn meer gaan uitgeven, er zijn meer dan 6.000 nieuwe ambtenaren bij, verspillende uitgaven aan show projecten, zoals de brug en investeringen in bankroete ondernemingen”, somt hij op. “Maar, hoeveel banen hebben we gecreëerd? Wat halen we meer uit onze grondstoffen zoals goud en hout?”

Ook vraagt hij hoeveel nieuwe gewassen, land, tuinbouw en veeteelt projecten van de grond zijn gekomen?

Volgens Mungra moet het roer om en hij wijst erop, dat tot die tijd de koers steeds maar zal blijven toenemen. “Maar, ook een elastiek heeft een eind waarbij je het niet meer kan rekken. Dan breekt hij. En wat er daarna volgt is vaak onherstelbaar”, zegt hij op onheilspellende toon.

“Probeer je voor te stellen wat het zal betekenen als de koers voor eind van het jaar SRD 40 voor de dollar wordt. En zoals het nu gaat zit dat er dik in.” Hij onderbouwt dit uitgangspunt door aan te geven dat de handel woensdag 7 september een koers van SRD 28 hanteerde voor een dollar.

Binnenlandse productie

Mungra is van mening, dat de binnenlandse productie omhoog moet. “Wij moeten met zijn allen meer gaan verdienen, want nu verdienen wij te weinig voor wat wij uitgeven”, zegt hij, doelend op de uitgaven voor importproducten. Daarom spreekt Mungra over ‘importvervanging’. Dit kan wanneer de eigen producten beschikbaar zijn. “Wanneer wij zelf gaan produceren komen er meer middelen vrij.” Het voordeel hiervan is dat de druk op de eigen koers vermindert, verduidelijkt Mungra.

Wat hem betreft moet er in de kleine- en in de middelgrote bedrijven worden geïnvesteerd, omdat alleen aandacht voor grote ondernemingen weinig verandering brengt in de huidige situatie. “Elk ontwikkelingsland zoals Amerika en India, zorgt voor 60 tot 70 procent werkgelegenheid van het bruto nationale inkomen. “Maar, er is geen zicht op de mensen die aan klein ondernemerschap doen”, vervolgt Mungra.

Hij zegt ook dat de aandacht over het algemeen is gericht op de grote spelers waar er miljoenen in omgaan. “Er moet meer gehaald worden uit de retributie en we moeten ons gaan richten op importvervanging.”

Ook wijst hij erop dat de oorlog in Oekraïne ook een andere kant heeft voor Suriname. In plaats van alleen te kijken naar de nadelen merkt Mungra op, dat “de nood ook een deugd heeft”. In andere woorden gezegd, elk nadeel heeft ook een voordeel. “Er komt nu weinig graan uit Oekraïne, maar wij hebben ook de mogelijkheden om dat te gaan doen”, benadrukt Mungra. De ingenieur besluit door te zeggen, dat de houding zou moeten veranderen en mensen zouden gestimuleerd moeten worden om ook zelf te gaan planten en hij wijst er ook op, dat de bodem van Suriname het steeds zwaarder te verduren heeft door de goudwinning.
RB

error: Kopiëren mag niet!