Suriname zal via de diplomatieke weg de Franse autoriteiten vragen naar duidelijkheid over het optreden van een eenheid van het Frans-Guyanees leger tegen Surinaamse vrachtvervoerders op de Marowijne- en de Lawarivier.
Defensieminister Krishna Mathoera bevestigt dat recentelijk tijdens een gezamenlijke patrouille van een eenheid van het Surinaams leger en een eenheid van het Franse leger, vernielingen zijn aangericht aan bezittingen van een burger. Een boot en de vracht die het vervoerde werden in brand gestoken. Het betreft volgens minister Mathoera een optreden van het Franse leger aan de Franse kant van de rivier. De oorzaak en de aanleiding van het gebeurde is naar zeggen van de Defensie-minister niet bekend. Via het ministerie van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking zal om duidelijkheid worden gevraagd.
Vaargeul als grens
In de periode 25 tot en met 29 juli werd een gezamenlijke vaarpatrouille uitgevoerd door het leger van Suriname en Frans-Guyana op de Marowijne- en de Lawarivier. De afspraak daarbij is dat gemaakt. dat bij ontdekking van strafbare feiten op heterdaad het Surinaams leger optreedt aan de Surinaamse kant van de rivier, en het Franse leger aan haar zijde van de grens. De grens op de rivier wordt bepaalt door de vaargeul. Bij laag water echter verandert de vaargeul en de afspraak tussen beide landen is dat bootvervoerders gewoon gebruik kunnen maken van die vaargeul.
Het optreden van het Franse leger waarbij een boot met goederen in brand werd gestoken vond dus plaats aan de Franse kant van de grensrivier.
Minister Mathoera bevestigt verder, dat er een brief is ontvangen van de districtscommissaris van het Paramaccaans gebied, waarin de Surinaamse overheid wordt gevraagd in contact te treden met de Franse autoriteiten om duidelijke afspraken te maken over het gebruik van de rivier bij laag water. Bij laag water zijn bootvervoerders genoodzaakt aan beide kanten van de grens te varen.
De districtscommissaris van het ressort Paramacca vraagt, dat er daarbij duidelijke afspraken en instructies moeten worden gegeven over wat wel en niet mag. Van de zijde van Surinaamse overheid dient ervoor gezorgd te worden, dat deze informatie gedeeld wordt met de districtscommissaris en de Paramaccaans gemeenschap. Bij de mensen moet bekend zijn welke handelingen geoorloofd en welk niet geoorloofd zijn op de rivier.
Niet tevreden met informatie
Het Assembleelid Obed Kanape (ABOP) toonde zich niet tevreden met de verstrekte informatie van de minister. Volgens Kanape heeft hem informatie bereikt, dat de boottransporteur zich op het Surinaams gedeelte van de rivier bevond toen hij door de Surinaamse militaire eenheid werd aangehouden.
De vrachtvaarder zou door de Surinaamse militairen naar de Frans kant van de grens zijn gebracht en overgedragen aan de Franse militairen. Daar moest de vrachtvaarder met lede ogen toezien hoe zijn bezittingen in brand werden gestoken. Er zou volgens Kanape ook sprake zijn geweest van mishandeling van de vrachtvaarder, waarbij hij onder schot werd gehouden. Eerder heeft Kanape erop gewezen, dat de grensautoriteiten rekening dienen te houden met de eeuwenoude leefwijze en traditie van de bewoners in het gebied als het gaat om gebruikte vaarroutes op de Marowijne- en de Lawarivier.
SS