Onder leiding van Kiki Hagen (D66) heeft de Tweede Kamer-delegatie die sinds zaterdag in Suriname is voor een officieel werkbezoek, tot en met dinsdag 16 augustus, dat in het teken staat van slavernijverleden, zondag 14 augustus een bezoek gebracht aan het Monument van Gevallen Helden 1902 te Marienburg. De delegatie werd uitvoerig geïnformeerd over de omstandigheden tijdens de immigratieperiode welke volgde na de afschaffing van de slavernij in 1863.
Voorzitter Ir Dharm Mungra van de Stg. Gevallen Helden 1902 wees daarbij op de zeer ernstige misstanden tijdens dit zogenoemde Indentured Laboursystem welke door prominenten in zowel de kolonie alsook in het Britse parlement toen al werd aangeduid als “eens gewijzigde voortzetting van der slavernij en in sommige opzichten zelfs slechter dan deze“.
Ook wees hij erop dat de opstand te Marienburg het verzet betrof van arbeiders van alle rassen die daar te werk gesteld waren en strijd leverden tegen onrecht, onderdrukking en uitbuiting .
Zowel hij als de voorzitter van de Stichting Hindostaanse Immigratie, Ramon Jawalapersad, brachten naar voren dat het niet de bedoeling is om in onmin te leven met het verleden, maar daaruit te leren en zodoende te werken naar een betere toekomst. Voor de dingen die 100 jaar geleden of meer tijdens koloniaal bestuur zijn gebeurd kunnen we onmogelijk de huidige generatie, het huidige Nederlandse volk verantwoordelijk stellen, aldus de stichting. “Vooral ook, omdat de moreel ethische opvattingen, verstandhoudingen en beginselen zijn een totaal andere dan in die periode van de historie.”
Wel is het zo, dat de Nederlandse staat een morele schuld draagt voor al het menselijk leed dat is geleden en gruwelijkheden die gebeurd zijn.
Dharm Mungra gaf verder aan, dat het daarom tijd is dat Suriname dit deel van de gezamenlijke historie op een bevredigende en harmonische wijze afsluiten en gezamenlijk de toekomst verder in te gaan. Met betrekking tot de kwestie van “Wiedergutmachung” waarover thans intensieve discussies aan de orde zijn, geven beide stichtingen aan dat zij voor wat betreft de groepen die zij vertegenwoordigen (voortgekomen uit de immigratie) niets willen afdwingen, omdat ze ervan uitgaan dat het betuigen van spijt en vragen om excuus een kwestie moet zijn dat uit het hart komt, dat wil zeggen welgemeend en oprecht dient te zijn. En de omvang of wat dies meer zij, van een eventuele compensatie om die reden moet worden overgelaten aan de andere zijde. Hoe belangrijk deze Wiedergutmachung zal zijn voor de Nederlandse Staat en hoe welgemeend dat zal zijn, zal vanzelfsprekend weerspiegeld worden door wat zonder dwang vanuit de harten zal voortkomen.
Indien dit eventueel in de vorm van projecten mocht zijn is het uitgangspunt van beide stichtingen, dat die het algemeen belang dienen en wel voor alle groepen in de samenleving.
De delegatieleden waren allen zeer ingenomen met de gegeven uitleg en standpunten en waren erg onder de indruk van de nuchtere en rationele benadering van de problematiek door de beide stichtingen.
Persdienst Stg Gevallen Helden 1902