Dagblad Suriname heeft gesproken met de heer Soerinderpersad Ramdien die momenteel in een lastige rechtszaak is verwikkeld met familie. Volgens deze heer heeft zijn eigen broer middels fraude het perceel gelegen aan de Indira Gandhiweg #532 tweemaal verkocht. Dit perceel is volgens meneer Ramdien wettig van hem. Naar zijn zeggen beschikt zijn broer over geen enkel bewijs dat dit perceel aan hem toebehoort. Meneer Ramdien geeft aan, dat hij al ruim 12 jaren bezig is met deze zaak.
Voorgeschiedenis
Het perceel heeft toebehoord aan de erfgenamen Rahemal en staat bekend als Rahemal project 2 waarvan de staat Suriname door nadering eigenaar is geworden. Na contact gemaakt te hebben met de familie Rahemal gaf deze de heer Ramdien toestemming om te bouwen op het perceel. Hij bouwde toen een eenkamerwoning. Hij betaalde de huur voor het perceel waarvan de familie Rahemal mondeling heeft bevestigd dat S. Ramdien de enige rechtmatige huurder is van het perceel. In 1983 is hij naar het ministerie van Openbare Werken (OW) gegaan om een bouwvergunning voor een stenen huis aan te vragen. De familie Rahemal gaf hem vervolgens weer toestemming, nu schriftelijk, om zulks te doen. In 1987 is het perceel ingenomen door de staat.
Problemen gestart in 2012
In 2011 heeft Ramdien een bouwvergunning aangevraagd voor de uitbreiding van zijn woning met gedeeltelijk een winkelpand. Hiervoor heeft hij een legale bouwvergunning verkregen. Vanaf 2012 begonnen de problemen. Er werd namelijk aangifte gedaan bij de bouwpolitie tegen de heer S. Ramdien door zijn broer. Volgens Ramdien heeft zijn broer zelfs een pakhuis met daarin bouwmaterialen onrechtmatig gesloopt en begon zelfs een huis daar te bouwen. Ten tijde hiervan was Ramdien uitlandig. Toen hij terugkwam was het huis reeds voor 75% gebouwd. De man zegt hierna aangifte te hebben gedaan bij de bouwpolitie die de opdracht zou hebben gegeven, dat zijn broer gelijk met de bouw van zijn huis moest stoppen. Dit verbod zou zijn genegeerd door de broer. Tevens zou de broer een aanvraag gedaan hebben samen met een comparant om op dezelfde perceel ook een winkelpand te bouwen. In 2015 zouden hij en de andere persoon stukken hebben laten maken waarin staat aangegeven dat alles op het perceel aan hen toebehoort. Tenslotte heeft de heer Ramdien stukken ontvangen waarin het perceel twee keren zou zijn verkocht. Er zou dus duidelijk sprake zijn van fraude volgens Ramdien.
Hij heeft vervolgens het vermoeden dat veel papieren bewijzen van hem zijn gestolen en wel in de jaren 2011 en 2012. Documenten zoals facturen, bonnen van materialen en foto’s zijn verdwenen. Echter beschikt hij nog over een groot aantal bewijzen. Wat de heer Ramdien uiteindelijk wil weten is hoe het mogelijk is dat ondanks alle bewijzen die hij wel nog in zijn bezit heeft, deze zaak zo lang voortduurt.
NK