De Nederlandsche Bank (DNB) heeft in de persoon van haar President Klaas Knot, vrijdag bij de Nationale Herdenking Slavernijverleden in het Amsterdamse Oosterpark excuses aangeboden voor de bijdrage die de bank heeft geleverd aan de slavernij. De excuses komen nadat in februari was gebleken dat de bank betrokken was bij de slavernijpraktijken van Nederland in de koloniale periode.
DNB erkende in februari verantwoordelijkheid nadat onderzoek van de Universiteit Leiden had aangetoond dat de bank in het verleden heeft bijgedragen aan de slavernij. De bank liet in reactie op de bevindingen de mogelijkheid open dat er excuses zouden volgen, maar wilde eerst in gesprek gaan met maatschappelijke organisaties.
DNB is na de oprichting in 1817 indirect betrokken geweest bij slavernij, ook in gebieden die niet onder Nederlands gezag stonden, zoals Brits-Guyana. Zo maakte DNB geen onderscheid tussen klanten die wel en klanten die niet bij slavernij betrokken waren. Er was destijds geen juridische grond voor een dergelijk onderscheid en dit werd ook beleidsmatig niet gemaakt.
Het geld waarmee DNB werd opgericht, is voor een deel verdiend met slavernij. Bestuurders waren persoonlijk betrokken bij slavenhandel en verdedigden het bestaan en voortbestaan ervan. Later werden de gevolgen van slavernij genegeerd. Toen slavernij werd afgeschaft, betaalde DNB in opdracht van het ministerie van Koloniën compensatie uit aan voormalige plantage-eigenaren, onder wie bestuurders van DNB.
DNB zal in Nederland, Suriname en het Caribisch deel van Nederland maatregelen nemen om de doorwerking van het slavernijverleden in het heden te verminderen voor direct betrokkenen, schrijft ze in een verklaring.
Zo richt DNB een fonds op voor projecten in het onderwijs en de gezondheidszorg die direct impact hebben op het dagelijks leven van mensen die geraakt zijn door het slavernijverleden van DNB. De bank trekt de komende tien jaar 5 miljoen euro uit voor het fonds.
DNB stopt eenmalig nog eens 5 miljoen euro in initiatieven met een educatief karakter, zoals het Nationaal Slavernijmuseum en een bijbehorend kenniscentrum.
Hieronder de volledige tekst van de toespraak van de heer Knot: