Het Nationaal Comité Herdenking Afschaffing Slavernij en Onderzoek naar de Gevolgen van het Slavernijverleden zal binnenkort het dragen van klederdrachten in het teken van de herdenking van 1 juli stimuleren. Voorzitter Johan Roozer zegt, dat de mensen zullen worden aangespoord tot het dragen van Anisa’s, schouderdoeken en andere bij 1 juli horende klederdrachten, zodat het straatbeeld er een beetje fleurig uit gaat zien.
Het comité heeft de zaken in context geplaatst en baseert zich op herdenken, bezinnen en vooruitkijken. “Het vieren komt op de laatste plaats”, licht Roozer toe.
Het is allereerst van belang, dat er dialogen op gang gebracht worden ten aanzien van het slavernijverleden. “Mensen zijn omgekomen, van hun vrijheid beroofd, er is genocide gepleegd en er zijn internationaal strafbare feiten gepleegd, er is veel om over na te denken”, merkt Roozer op. Dit alles tegen de achtergrond dat de geschiedenis is geschreven vanuit Nederlands perspectief. Vanuit het Surinaams gezichtspunt is er in onvoldoende mate in die behoefte voorzien. “Er zijn ook relatief weinig historici die zich daadwerkelijk toeleggen op het slavernijverleden.” Roozer noemt het een positieve ontwikkeling dat er in Nederland in toenemende mate mensen van Surinaamse komaf zich bezighouden met onderzoek naar het slavernijverleden en de gevolgen daarvan.
Het comité wil de herdenking vanaf dit jaar naar een hoger niveau tillen en heeft daarom de regering bij de herdenking betrokken. Uit de tot nu toe gevoerde dialogen zijn zaken naar voren gekomen die de betrokkenheid van de regering en de nationale assemblee noodzakelijk maken.
Excuses
Een ander punt vormen de excuses vanuit Nederlandse zijde die meespelen. “Het gaat om de Nederlandse staat, om de Surinaamse staat, het gaat om de provincies en financiële instellingen, het betreft zoveel vlakken dat het goed is om met elkaar in gesprek te gaan”, motiveert Roozer. In het kader van de viering volgend jaar, in 2023, zal een agenda worden gepresenteerd voor welvaart, welzijn en ontwikkeling. Dit is gebaseerd op self-reparations, hierbij wordt zelf nagegaan wat nodig is om verbeteringen aan te brengen. Roozer merkt op, dat het niet meer de tijd is om veel te praten maar dat zelf wordt nagegaan wat er moet gebeuren.
Verbetering
De positie van de nazaten zal verbeterd moeten worden, bepleit hij. Roozer kijkt daarbij ook naar de manier waarop het land is ingericht en wordt bestuurd. “Het is nog allemaal volgens systemen die in de koloniale periode vorm hebben gekregen. Wij hebben als land met zijn allen de verantwoordelijkheid om na te gaan hoe wij het land gaan moderniseren en dekoloniseren en hoe wij het bestuur zodanig indelen dat de vruchten die wij plukken van onze inspanningen en natuurlijke hulpbronnen, dat die zo eerlijk mogelijk worden verdeeld, zodat mensen in alle vrijheid hun leven kunnen leven.”
Het comité brengt de dagelijkse realiteit onder de aandacht waarbij mensen zich jaar in jaar uit afvragen hoe zij de dag moeten doorkomen. “Het kan niet dat er een land is als Suriname en dat er elke dag heel wat mensen zijn die dit soort vragen moeten stellen en dat er nog altijd mensen zijn die geen eten hebben of zeer slecht behuisd zijn.” Roozer wijst erop, dat dit alles gebeurt in een land met heel veel rijkdom. Over wat zijn boodschap in de aanloop naar 1 juli is zegt hij : “Laten wij samenwerken aan een betere toekomst.”
RB