De Economische Commissie Latijns Amerika en het Caribisch Gebied van de VN (ECLAC) heeft recent in een rapport benadrukt wat de effecten van de oorlog in Oekraïne betekenen voor de regio waarin wij zitten. Wij hadden al voorspeld dat de oorlog een ver van mijn bed show lijkt, maar dat het dat niet zou zijn. In het rapport is duidelijk te zien, dat de bbp-groei van Suriname in de regio over 2022 het laagste is namelijk 1.5%. De Caribische gemiddelde groei is 10% met Guyana en 5% zonder Guyana. In Guyana is de economische groei alleen 49%. Suriname zit dus ver beneden alle gemiddelden van economische groei. Zo is Suriname het enige land met een economische groei van onder de 2%.
In de Engels- en Nederlandstalige Caribische economieën zal de groei naar verwachting het hoogst zijn in Guyana (49,0% zoals eerder vermeld), Saint Lucia (10,5%) ) en de Bahama’s (8,5%).
De inflatiecijfers in de economieën van Latijns-Amerika en het Caribisch gebied begonnen in 2021 te stijgen. Hoewel de regionale inflatie in 2020 op een historisch laag niveau bleef (3,0%), steeg ze in de tweede helft van het jaar en is dat zo gebleven. Tegen het einde van 2021 had de inflatie 6,6% bereikt (exclusief landen met chronische inflatie zoals Suriname), het hoogste niveau sinds oktober 2008, ten tijde van de wereldwijde financiële crisis, toen het percentage ook 6,6% bedroeg. In april 2022 bedroeg de jaarlijkse inflatie voor de regio 8,1%, een stijging van 1,5 procentpunt ten opzichte van eind december. In de grafieken over inflatie worden Argentinië, Venezuela, Haïti en Suriname niet meegenomen, omdat deze landen inflatieniveaus kennen die continue veel hoger zijn dan de rest van de economieën in de regio.
Veel centrale banken verwachten dat de inflatie de rest van het jaar hoog zal blijven vanwege de toegenomen onzekerheid op internationaal niveau. De stijgende inflatie treft ook vrouwen in grotere mate, aangezien zij minder besteedbaar inkomen hebben en een groter deel daarvan besteden aan dagelijkse consumptie, waardoor zij minder kunnen sparen. Stijgingen van de voedselprijzen zijn bijzonder schadelijk voor vrouwen, omdat ze het grootste deel van hun inkomen besteden aan dagelijkse gezinsconsumptie.
Ook in de grafieken met betrekking de prijzen van consumptiegoederen wordt Suriname buiten beschouwing gelaten, omdat kennelijk Suriname ook wat prijs van basisgoederen betreft, hoge prijsverhogingen kent dan de rest van de regio. Suriname zit in het rapport in het midden van de landen wat betreft het aandeel van hernieuwbare energie in de totale energievoorziening van het land.
Drie landen onderscheiden zich door een groter aandeel van de export naar de Russische en Oekraïense markten: Paraguay (5,6%), Jamaica (5,5%) en Ecuador (4,5%). Wat de invoer betreft, zijn Brazilië (1,8%), Bolivia (1,6%) en Paraguay (1,2%) de landen met de hoogste aanvoerpercentages uit Rusland en Oekraïne. Zendingen vanuit de regio naar de Russische Federatie en Oekraïne omvatten voornamelijk levensmiddelen zoals bananen, sojabonen, rundvlees en zalm. De aankopen uit beide landen bestaan voornamelijk uit meststoffen en andere chemische producten. De regio is met name voor de invoer van meststoffen afhankelijk van Rusland. Meststoftekorten hebben een aanzienlijke impact op de landbouwkosten, aangezien ze een percentage van de totale kosten vertegenwoordigen, variërend van 20% voor rijst, aardappelen en suikerriet tot 40% in het geval van gele maïs en koffie
De armoede zal voornamelijk voelbaar zijn in huishoudens met alleenstaande moeders die kostwinner zijn en zorgdragen voor mensen van afhankelijke leeftijd (kinderen, adolescenten en ouderen).
Het effect van prijsstijgingen en afnemende groei zal van land tot land verschillen. In Colombia, Mexico, Paraguay en Brazilië zullen de achterstanden in de armoedebestrijding groot zijn. Omgekeerd zal in andere landen (Panama en Bolivia) de armoede naar verwachting afnemen.
Net als in het geval van voedsel en andere items, zal de oorlog de landen in de regio anders treffen. Wat dat betreft zijn de landen in drie groepen te verdelen.
Suriname zit in de groep van landen die koolwaterstoffen produceren en netto-exporteurs zijn. Hoewel deze landen, net als andere in de regio, geraffineerde producten (zoals benzine) moeten importeren om aan de binnenlandse vraag te voldoen, hebben ze handelsoverschotten in koolwaterstoffen van meer dan 3% van het BBP, behalve Brazilië en Suriname.
Uit het rapport van de ECLAC blijkt weer, dat Suriname in een zeer penibele economische positie zit. De inflatie in Suriname is bijvoorbeeld aanhoudend hoog en wordt het land in de regionale en subregionale gemiddelden niet meegenomen. Wat als dat gebeurt dan verpest dat de regionale gemiddelde cijfers. De vraag rijst wat de bepalende oorzaak is van de slechte cijfers van Suriname, terwijl alle kleine economieën afhankelijk zijn van schokken op de interne markt. Het antwoord is: goed regeerbeleid dat structureel afwezig blijkt te zijn geweest in Suriname.