De Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens (IACHR) van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) in Cosa Rica heeft bij brief van 17 mei, de indieners van de klacht inzake de Decembermoorden – die in augustus 2014 tegen de Staat Suriname werd ingediend – meegedeeld dat de Commissie de klacht ontvankelijk heeft verklaard.
De ingediende klacht heeft onder meer betrekking op het uitblijven van berechting en bestraffing van de daders van de Decembermoorden, het eerherstel van de slachtoffers door de Staat Suriname en de compensatie van de erfgenamen van de 15 slachtoffers, zo laat de advocaat van de nabestaanden, Hugo Essed, woensdag 8 juni weten.
De ontvankelijkverklaring van de klacht is gebaseerd op het Rapport van de IACHR inzake de Ontvankelijkheid (Report on Admissibility), gedateerd 9 februari 2022.
De IACHR heeft in haar Rapport onder meer verklaard, dat de klacht van de nabestaanden ontvankelijk is met betrekking tot de artikelen 8 (recht op een eerlijk proces) en 25 (recht op rechterlijke bescherming) van het Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens de artikelen 1, 6 en 8 van het Inter-Amerikaans Verdrag ter Voorkoming en Bestraffing van Foltering.
Door deze beslissing kan de klacht nu als bodemprocedure door de IACHR worden behandeld en worden de indieners in de gelegenheid gesteld eventuele nadere informatie aan de IACHR te doen toekomen, aldus Hugo Essed.
De IACHR heeft de indieners er tenslotte op gewezen dat zij ingevolge artikel 37 lid 4 van het Reglement van Orde van de IACHR, ter beschikking van partijen is om een minnelijke schikking overeen te komen, zoals geregeld in artikel 40 van het Reglement van Orde.
De indieners van de klacht zijn nu in beraad over de verder te nemen stappen in deze zaak tegen de Staat Suriname.