Het is stil, te stil, terwijl Suriname onder water staat

Het is stil, angstig stil. Een groot deel van Suriname is aan het verzuipen, ook delen van Paramaribo houden het niet meer droog. Het water is overal. Pluvius, regenwater, dat de afgelopen weken in grote hoeveelheden het land onder water heeft gezet. 

Ze kunnen het niet aan

De afwatering, de riolen, de trenzen, de kreken en rivieren, straten en wegen in met name hoofdstad Paramaribo, ze kunnen het niet aan, al vele jaren niet. Suriname is verstopt geraakt, door een de afgelopen jaren nauwelijks onderhouden ontwateringssysteem en door het eigen dumpgedrag van de bevolking: trenzen en goten (sloten) zitten vol achteloos gedumpte troep, rotzooi, afval, vooral plastic flessen. De trenzen en goten zijn verstopt geraakt. Burgers jammeren over hun ondergelopen percelen, maar niet over de door henzelf vol gedumpte- en daardoor verstopt geraakte trenzen.

Water tot dakhoogte

En dat alles ieder jaar, al jarenlang. Dorpsgemeenschappen in het binnenland kampen nu al weken met overstromingen. In sommige dorpen is het buiten de oevers getreden rivierwater – van vooral de Surinamerivier – gestegen tot dakhoogte van de woningen. Bewoners zijn hun huizen ontvlucht. Ze hebben een droog heenkomen gezocht op hoger gelegen gronden in hun dorpen, anderen zijn zelfs het gebied ontvlucht. Inboedels zijn vernietigd. Kostgrondjes, waarop veel binnenlandbewoners hun vruchten en groenten verbouwen, zijn verzopen. De oogst is verloren. Overal drijft afval rond. De situatie dreigt daardoor ook nog eens, als het gaat om hygiëne, uit te lopen op een ramp. Inmiddels zijn getroffen gebieden door de regering tot rampgebied verklaard. Ondertussen vragen vele bewoners zich af wie hun schade gaat vergoeden, zowel materieel als immaterieel.

De hulpverlening komt desondanks echter traag op gang. Hier en daar zijn wat voedselpakketten en water afgeleverd, er is wat aan hulpgoederen gearriveerd uit in ieder geval Venezuela en Brazilië. Maar, het grootste probleem is om al die goederen op plaats van bestemming te krijgen. Er is onvoldoende tot feitelijk geen transport mogelijk door de lucht. Het ontbreekt simpelweg aan grote transporthelikopters. 

Wat doet Nederland, wat doet de zogenoemde ‘diaspora’?

En, wat doet Nederland? Wat doet die zogenoemde ‘diaspora’, die slechts in woord lijkt te bestaan? 

Het NOS Journaal berichtte maandag 6 juni dat Suriname, via haar ambassadeur Rajendre Khargi, Nederland om hulp heeft gevraagd. Ook zei hij, dat Suriname deskundigheid uit Nederland nodig heeft als het gaat om het zoeken naar structurele oplossingen om het jarenlange wateroverlast probleem tot het verleden te laten behoren. Maar, meer dan dat gebeurt nog niet vanuit Nederland. Er is nog geen sprake van een gecoördineerde hulpactie. 

Op individuele basis zullen ongetwijfeld personen en kleine organisaties, stichtingen, op dit moment iets aan het ondernemen zijn, goederen en geld aan het inzamelen zijn. 

Maar, dit alles, die Nederlandse steun nu, valt in het niet bij de wijze waarop in mei 2006 Nederland reageerde op de watersnoodramp toen.

2006 herhaalt zich, in ernstiger vorm

De watersnood in Suriname in 2006 was een van de grootste natuurrampen in haar geschiedenis. Een gebied zo groot als Nederland werd overstroomd door heftige regens. Tienduizenden mensen waren dakloos en een groot deel van de oogst ging verloren. Met name in het oosten van Suriname was de situatie ernstig. Zeker 276 dorpen ondervonden zware hinder en 70 dorpen stonden helemaal onder water. Ongeveer 30.000 mensen hadden geen onderdak. Daarnaast ging een groot deel van de oogst verloren. Daardoor waren ruim 4.000 mensen aangewezen op voedselhulp. Inheemsen woonachtig in dorpen in de Sipaliwini savanna, staken op 10 mei 2006 de grens over naar Brazilië op zoek naar voedsel. Alle bewoners van het Wayanadorp Kawemhakan vertrokken naar het naburige Frans-Guyana, omdat hun dorp volledig was ondergelopen. De hevige regenval had ook grote delen van achttien Trio- en Wayanadorpen in Zuid-Suriname overstroomd. Medische posten en scholen waren onder water gelopen. In sommige dorpen steeg het water tot vijf meter hoogte. Winkelvoorraden spoelden weg. Kostgrondjes konden niet meer bewerkt worden. De rijstoogst was verloren en padievoorraden waren weggespoeld. In het Brokopondo stuwmeer steeg het water binnen een paar dagen met ongeveer een meter. Er vielen destijds drie dodelijke slachtoffers gevallen, alle drie kinderen.

Het had veel weg van de huidige situatie, van de huidige ramp, maar nu zijn er nog geen doden gevallen….

Nederland massaal in actie

De Surinaamse autoriteiten begonnen destijds in samenwerking met het United Nations Disaster Assesment and Coordination Team (UNDAC) een hulpoperatie. Deze kreeg de naam Falah Watra (Falawatra). Het amfibisch transportschip Hr.Ms. Rotterdam van de Nederlandse Koninklijke Marine was van 15 tot 25 mei 2006 actief in het rampgebied. Ook werd een aantal Nederlandse militairen ingezet om hulp te verlenen.

Op 10 mei 2006 vroeg toenmalig president Ronald Venetiaan het buitenland om hulp. Hij had de getroffen regio’s op 9 mei tot rampgebied verklaard. Nederland zegde al smel 1 miljoen euro voor noodhulp toe; België 100.000 euro. Nederland stuurde verder op verzoek van de Surinaamse regering binnen de kortst mogelijke tijd een team deskundigen. De gemeenten Amsterdam en Rotterdam doneerden beide 250.000 euro voor hulp in het getroffen gebied. De Surinaamse bevolking in Amsterdam was zelf aan de slag gegaan met een inzamelingsactie. Ook de jaarlijkse wedstrijd van de Suriprofs tegen een selectie van spelers uit de Eerste Divisie, stond in het teken van de overstromingen. In Tilburg werd op 31 mei een benefietconcert als hulpactie voor de getroffenen van de watersnoodramp in Suriname. Nederland stuurde vier helikopters naar Suriname om een luchtbrug te vormen tussen Paramaribo en het binnenland.

Het Surinaamse leger vloog goederen naar diverse vliegvelden in het binnenland van waar het transport met boten werd voortgezet.

2.3 miljoen euro via Giro555

Het landelijke rampen gironummer Giro555 besloot om een Nationale Actie te starten vanwege de bijzondere banden tussen Suriname en Nederland. De actie bracht 2,3 miljoen euro op waarmee de organisaties achter Giro555 directe hulp konden bieden aan de slachtoffers.

Grote televisieactie ‘Doekoe voor Suriname’

De Publieke Omroep had zondagavond 14 mei 2006 een twee uur durende uitzending verzorgd – ‘Doekoe voor Suriname’ -, die geheel in het teken stond van de overstromingen. Er werd informatie gegeven over de situatie, vanuit de studio en door middel van reportages uit Suriname. Actievoorzitter Hans Bruning: “We wilden naast het geven van directe hulp onze verbondenheid met het land uitdrukking geven. Het Nederlandse publiek heeft hun solidariteit met de Surinamers in Latijns Amerika en in Nederland laten zien.” Tijdens de uitzending zegde Clarence Seedorf 10.000 euro toe. Edgar Davids, die daar tijdens de uitzending mee werd geconfronteerd, wilde niet achterblijven en zegde ter plekke 15.000 euro toe. Patrick Kluivert zou een deel van de opbrengst van nog te verschijnen boek over hem doneren. Het zijn slechts een paar voorbeelden uit de vele donaties die destijds binnen kwamen.

Niet ingedaald

De ernst van de actuele watersnoodramp lijkt echter nog niet te zijn ingedaald in Nederland. Het recent gedane verzoek om hulp aan Nederland en de beelden van overstroomde gebieden in het binnenland en in Paramaribo in diverse Nederlandse actualiteitenprogramma’s gaan mogelijk daar toch nog leiden tot het besef, dat zich in Suriname een herhaling van letterlijk 16 jaar geleden afspeelt. 

Dat er nu gelukkig, nog, geen doden te betreuren zijn, maakt de huidige watersnoodramp niet minder erg dan die van mei 2006.

PK

error: Kopiëren mag niet!