Vicepresident Ronnie Brunswijk heeft dinsdag 31 mei in de Nationale Assemblee benadrukt, dat er geen sprake is van het vestigen van een ambassade in Jeruzalem. De regering heeft voor Israël een niet-residerende ambassadeur benoemd. De regering heeft niet goedgekeurd, dat de ambassadeur post gaat vatten in Jeruzalem.
De vicepresident reageerde hiermee op berichten verschenen in de media en opmerkingen naar aanleiding daarvan gedaan in het parlement, als zou de regering een ambassade willen gaan vestigen in Jeruzalem. Assembleevoorzitter Marinus Bee was scherp en duidelijk hierover: “Er moet geen ambassade komen in Jeruzalem. We gaan ons niet in die positie plaatsen en dat is een duidelijke opdracht vanuit de Nationale Assemblee aan de regering.” Bee zei zich er terdege van bewust te zijn, dat het vestigen van een ambassade in Jeruzalem een gevoelige zaak is en dat Suriname zichzelf niet in die positie moet plaatsen. “We weten wat de consequenties kunnen zijn voor het land” zei hij.
Niet ondoordacht handelen
Daarvoor hadden verschillenden Assembleeleden zich scherp uitgelaten over de berichten in de media inzake de vestiging van een ambassade in Jeruzalem. Gregory Rusland (NDP) merkte op, dat er geen ondoordachte besluiten moeten worden genomen, waardoor Suriname met zijn buitenlands beleid op een verkeerd spoor terecht komt. Rabin Parmessar (NDP) wilde weten op grond van welke geo-politieke overwegingen het voornemen van de regering is gebaseerd om een ambassade in Jeruzalem te vestigen. Mohammad Mohab-Ali (VHP) wond er geen doekje om. Volgens hem is er onrust ontstaan onder de moslim gemeenschap.
Het vestigen van een ambassade in Jeruzalem is voor hem en de moslim gemeenschap een “onkan”. Hij wilde met spoed antwoord van de regering rond de berichten in de media. Afhankelijk van het antwoord van de regering zei hij te zullen beslissen of hij nog deel wil blijven uitmaken van de regeringsfractie.
Niet voorbij aan gevoelens
Vicepresident Brunswijk verduidelijkte gisteren in het parlement dat minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking op kennismakingsbezoek is geweest in Jeruzalem. Wanneer de minister terug is zal hij verslag daarover doen. De regering heeft besloten voor een niet-residerende ambassadeur, benadrukte de vicepresident. Hij wees erop, dat de president verantwoordelijk is voor het buitenlands beleid en dat de regering respect heeft voor alle religieuze organisaties in het land. De regering gaat ook niet voorbij aan gevoelens van organisaties.
“Er moet geen enkele twijfel bestaan, er komt geen ambassade in Jeruzalem”, aldus de vicepresident.
SS