In het Presidentieel Besluit van 25 mei van de regering inzake het uitroepen tot rampgebied vanwege de ernstige wateroverlast ten gevolge van de aanhoudende regenval en het spuien van de Afobaka Waterkrachtcentrale, gaat de regering uitvoerig in op de beweegredenen die hebben geleid tot dit besluit. De gebieden die nu officieel zijn aangemerkt als rampgebied omvatten de districten Brokopondo, Sipaliwini, Marowijne, Para, Saramacca, Coronie en Nickerie.
“Waterstanden zullen naar verwachting niet op korte termijn aanzienlijk dalen”
Volgens de regering is droog weer voorlopig niet te verwachten, vooral gelet op de gewone regentijd die jaarlijks in mei begint. Weersvoorspellingen van de lokale- en de Wereld Meteorologische Dienst geven aan dat weerfenomenen zoals ‘La Niña’ nog tot na mei merkbaar zullen zijn. Niet verwacht mag worden, dat de waterstanden op korte termijn aanzienlijk zullen dalen. Integendeel, de waterstanden kunnen de komende weken nog stijgen.
“Aardgewassen rotten weg”
De overwegingen, opgenomen in het Presidentieel Besluit, vermelden ook, dat vrijwel alle gebieden in het binnenland door de langdurige waterproblemen te kampen hebben met rotting van aardgewassen zoals cassave, tayersoorten, napi en zoete patat op de vele kostgronden waardoor de voedselvoorziening en voedselzekerheid geruime tijd in gevaar zullen zijn.
“Risico van uitbraak ziektes”
De regering stelt te verwachten, dat de waterstand in het gebied beneden de stuwdam in Brokopondo niet snel significant zal dalen, “mede vanwege de noodzaak om met spuien van water te blijven voortgaan” de komende periode. Ook dreigt, door het constant stilstaande water, een uitbraak van verschillende ziektes met alle gevolgen vandien voor de lokale volksgezondheid.
In haar overwegingen stipt de regering ook het orkaanseizoen in het Caribisch gebied aan, dat ook zijn weerslag zal hebben op Suriname. “De voorspellingen voor dit jaar zijn, dat het orkaanseizoen een boven-normale activiteiten zal hebben met meer stormen en tornado’s.”
Verder wordt nog aangegeven, dat vele scholen door de wateroverlast niet bereikbaar zijn voor de leerkrachten en leerlingen en dat daardoor een enorme leerachterstand gaat ontstaan voor de vele leerlingen in de getroffen gebieden.
“Distributie hulpgoederen niet toereikend”
Opmerkelijk is, dat de regering in haar overwegingen ook stelt, dat de “distributie van hulpgoederen niet toereikend” is “en niet een ieder zal kunnen bereiken”.
“Districten door onvoldoende middelen niet meer in staat hulp te bieden”
Volgens de regering is de capaciteit van beschikbare middelen in de getroffen districten voor herstel van gebieden overschreden en zijn die districten nu niet meer in staat om met de eigen middelen hulp te kunnen bieden.
Ook wordt erkend, dat een gestructureerde en snellere hulpverlening noodzakelijk is en dat door de regering hierop “adequaat wordt ingespeeld”.
De regering eindigt in haar Presidentieel Besluit de opsomming van overwegingen met de woorden: “In het kader van de aanpak en hulpverlening aan de getroffen in voornoemde gebieden, middels het officieel verklaren tot rampgebied de buitenlandse hulp vanuit onder andere het Caribbean Disaster Emergency Management Agency (CDEMA) en andere hulporganisaties van de Verenigde Naties gestructureerd en geordend zal plaatsvinden.”
90 dagen
Het uitroepen tot rampgebied geldt overigens voor de duur van 90 dagen met de mogelijkheid tot een verlenging dan wel eerder te beëindigen mocht de situatie verbeteren.
Voedselhulp wordt geïntensiveerd aan meest getroffen gebieden
Verder is onder andere bepaald, dat de voedselhulp wordt geïntensiveerd aan de meest getroffen gebieden, vooral in Brokopondo en in de zuidelijke inheemse dorpen die niet via de weg of gemakkelijk via de rivier bereikbaar zijn.
Vermeldenswaard is ook, dat in nauw overleg met lokale gemeenschappen, zowel in het kustgebied als in het binnenland, discussies worden gevoerd “en waar mogelijk maatregelen worden getroffen met betrekking tot het opzetten van tijdelijke evacuatie locaties of safe havens op hoger gelegen plekken, mogelijkheden van het faciliteren van relocatie (verhuizing) van hoge risico gemeenschappen en mogelijkheden voor het ondersteunen van het aanleggen van alternatieve landbouwlocaties”.
Asabina
Tot slot: het was BEP-Assembleelid Ronny Asabina die al in de laatste week van april in de Nationale Assemblee opriep om de door wateroverlast getroffen gebieden tot rampgebied te verklaren. “Alle middelen die nationaal beschikbaar zijn dienen onmiddellijk te worden gemobiliseerd en ingezet om de door waterramp getroffen gebieden te hulp te schieten. Het moet niet slechts bij een voedselpakket blijven. De situatie voor de duizenden getroffen bewoners is vele malen erger dan men denkt. De bewoners van de getroffen gebieden willen weten waar ze aan toe zijn. Hoe hoog zal het water nog stijgen, hoe lang zal het water blijven hangen en hoe ziet het crisisplan eruit en van wie moet dat komen?”, woorden van Asabina toen.
PK