Het IMF (Internationaal Monetair Fonds) gaat de sociaaleconomische problemen van Suriname niet oplossen. Ze is daarin niet geïnteresseerd. Het IMF beperkt zich slechts tot hervormingen van de monetaire structuur in het land en macro-economische hervormingen, met de focus op begrotingsevenwicht, monetaire evenwicht en wisselkoers evenwicht. Dit zegt Richard Kalloe.
Kalloe zegt. dat het IMF niets te maken heeft met de koopkracht van de bevolking en of de bevolking honger en armoede lijdt. Dat ligt op het bord van de regering, en niet bij het IMF. Als bewijs hiervoor noemt de econoom de eis van het IMF aan de regering om de subsidies verder af te bouwen. Dat de bevolking het daardoor nog moeilijker krijgt is niet haar zorg. Dat moet de regering zien op te lossen.
De eis om de subsidies verder af te bouwen is absurd. Vanwege de gevolgen van de Covid-19 pandemie en nu de oorlog in Oekraïne is er in de wereld sprake van prijsstijgingen van goederen en diensten. Overal proberen overheden hun bevolking tegemoet te komen met subsidies. Zelfs in de VS worden burgers door de overheid financieel ondersteund om enigszins rond te kunnen komen. En in Suriname eist het IMF dat de subsidies verder moeten worden afgebouwd.
Nog moeilijker
De komende jaren zal volgens Kalloe de bevolking het nog moeilijker krijgen. Haar koopkracht zal niet verbeteren. Integendeel zal die nog verder onder druk komen te staan. De enige oplossing voor de sociaaleconomische problemen in het land ziet Richard Kalloe in het opvoeren van de productie- en verdiencapaciteit van het land. Er moet geïnvesteerd worden in de productie, zodat het land ook meer kan verdienen. Het IMF gaat dat niet voor Suriname doen, want daarvoor is hun financieel steunpakket niet bedoeld.
Ook de financieringen van de Wereldbank en de IDB zijn niet bedoeld voor investeringen in de productiesector. De sociaaleconomische ontwikkeling in het land zal pas op gang komen indien er voldoende geïnvesteerd wordt in de productiesector. Er worden daarmee arbeidsplaatsen geschapen en deviezen gegenereerd, waardoor de koopkracht van de bevolking sterker wordt.
Het probleem hierbij is volgens Kalloe, dat Suriname sedert haar onafhankelijkheid regeringen en leiders hebben gekend die meer praten dan dat ze doen. Betekenisvolle investeringen in de productie zijn er nauwelijks geweest. De huidige regering zit als twee jaar aan, maar er is nog niets wezenlijks voor de productiesector gedaan.
Kalloe zegt, dat Staatsolie en de goudsector samen jaarlijks goed zijn voor ongeveer US$ 400 miljoen aan inkomsten voor het land. Maar het land importeert jaarlijks tussen de US$ 1,8 en US$ 2 miljard aan goederen. De enige conclusie is, dat dit land voor 75% draait op illegaal verkregen geld, met name uit de drugshandel. Zolang Suriname haar eigen productie- en verdiencapaciteit niet opvoert, zal het land blijven draaien met geld uit de criminele sfeer.
SS