De betrokkenheid van jongeren bij het ontwikkelen en uitvoeren van het jeugdbeleid is heel belangrijk, zegt Dinesh Parag, ondervoorzitter van het Nationaal Jeugdparlement. ”Het beleid is streven naar het bereiken van bepaalde doeleinden met bepaalde middelen en binnen een bepaalde tijdskeuze. Twee maatstaven die het meest gebruik worden om kwaliteit van beleid te beoordelen zijn, aanvaardbaarheid en rationaliteit.”
“De legitimiteit van een beleid is de aanvaardbaarheid van het beleid voor de betrokkenen. Het gaat daarbij om de mate waarin het beleid door de betrokkenen als aanvaardbaar wordt beschouwd en wordt gesteund”, benadrukt de ondervoorzitter.
Tot de betrokkenen behoren niet alleen de personen en organisaties die het beleid voorbereiden en bepalen, maar ook zij die het beleid uitvoeren en de mensen op wie het beleid zich richt ‘de doelgroep’. Dinesh Parag geeft verder aan wat de hoofdtaken van het Nationaal Jeugd Instituut zijn.
Ten eerste benadrukt hij de regering te voorzien van informatie en inzichten om zodoende tot een harmonisch jeugdbeleid te geraken dat maatschappelijk relevant is.
Ten tweede de bewaking van en controle op de uitvoering van het jeugdbeleid. “Als wij kijken naar de hoofdtaken van het Nationaal Jeugd Instituut (NJI) dan zouden wij kunnen stellen, dat dit orgaan de ondersteuning zou kunnen geven aan de legitimiteit van het beleid, gezien het feit dat dit orgaan tot de betrokkenen behoort, het jeugdbeleid mee te helpen voorbereiden en tevens zijn er leden van dit orgaan die behoren tot ‘de doelgroep’ op wie het beleid zich richt.”
“Alleen wordt het NJI niet betrokken bij het bepalen en uitvoeren van het beleid”, aldus de ondervoorzitter. “Het is van belang dat jongeren worden betrokken bij het ontwikkelen en uitvoeren van het jeugdbeleid, omdat zij meehelpen me de legitimiteit van het beleid. Het NJI is dus het orgaan, dat op een gestructureerde manier mee zou kunnen helpen aan het ontwikkelen van het jeugdbeleid. Het NJI zou dus haar volle ondersteuning kunnen geven aan dit proces. Alleen moet dit orgaan de juiste ondersteuning en facilitering krijgen vanuit de overheid.”
TM