De watersnoodramp die thans verschillende dorpen en woongemeenschappen langs de Surinamerivier in Brokopondo teistert, roept bij vooral de oudere generatie bewoners van het district niet bepaald plezierige herinneringen uit het verleden op. Door het lozen van overtollig water uit het stuwmeer via de spuikleppen van de Afobaka Waterkrachtcentrale staan laaggelegen delen van diverse dorpen al sedert een week of twee onder water. Velen hebben ondertussen hun woningen verlaten en zijn tijdelijk verhuisd. Vele kostgrondjes rond de dorpen staan blank. Het dagelijks leven in de getroffen dorpen en woongemeenschappen is totaal ontwricht.
Bij de oudere generatie onder de getroffenen roept de huidige watersnoodramp beelden op uit de jaren ’60 van de vorige eeuw. Met de bouw en de ingebruikname in 1965 van de Afobaka Waterkrachtcentrale is in het daarachter gelegen gebied een enorm stuwmeer ontstaan.
Ruim 5.000 mensen in 28 verschillende dorpen moesten toen tegen hun zin in hun woongebieden verlaten. Niet tijdelijk, maar voorgoed. Complete leefgemeenschappen moesten plaats maken voor het stijgend water, dat uiteindelijk het stuwmeer is geworden dat wij vandaag kennen.
Voor stedelingen eist het wat van het verbeeldingsvermogen om een voorstelling te maken van het feit dat op de bodem van het stuwmeer zich complete dorpen bevinden. Voor de duizenden die noodgedwongen naar transmigratiedorpen zoals Njoen Lombe, Nieuw Koffiekamp en Klaaskreek moesten verhuizen en een nieuw leven moesten zien op te bouwen, roepen het stijgende water en het stuwmeer totaal andere associaties op. Associaties met gevoelens van verdriet, onmacht en van verbroken banden met de grond van hun voorouders. De huidige watersnoodramp roept het beeld uit het verleden op van een culturele en spirituele shock als gevolg van noodgedwongen verhuizingen.
SS