Het BEP-Assembleelid Ronny Asabina vindt dat de gevolgen van het spuien van overtollig water uit het stuwmeer zulke rampzalige gevolgen heeft voor bewoners van dorpen en woongebieden gelegen beneden de Afobakadam, dat de regering het gebied per direct tot rampgebied moet verklaren.
Alle middelen die nationaal beschikbaar zijn dienen onmiddellijk te worden gemobiliseerd en ingezet om de door waterramp getroffen gebieden te hulp te schieten. Het moet niet slechts bij een voedselpakket blijven. De situatie voor de duizenden getroffen bewoners is vele malen erger dan men denkt. De bewoners van de getroffen gebieden willen weten waar ze aan toe zijn. Hoe hoog zal het water nog stijgen, hoe lang zal het water blijven hangen en hoe ziet het crisisplan eruit en van wie moet dat komen?
Afgelopen zondag is aan het traditioneel gezag van Brokopondo door Staatsolie Power Company Surinama (SPCS) in een bespreking formeel medegedeeld, dat er thans op maximum water uit het stuwmeer zal worden gespuid. Alle vijf spuikleppen gaan van de huidige 6 voet verder naar 10 voet open. De bewoners maken zich bijzonder zorgen over het verder stijgen van het water in hun dorpen en woongebieden.
Tweederangs behandeling
Asabina is niet te spreken over wat hij noemt de “tweede rangs behandeling” die de getroffen bewoners van Brokopondo ten deel valt. De bevolking is radeloos en er heerst een gespannen sfeer, omdat men nog steeds vindt dat de waterramp voorkomen had kunnen worden indien men veel eerder met spuien was begonnen. Volgens het Assembleelid ziet hij nog steeds geen serieuze stappen van noch de overheid, noch de SPCS om deze perceptie die bij bevolking leeft te “adresseren”. Men gooit het steevast op overvloedige regen als oorzaak van het overtollig water. De Brokopondo bewoners snappen dat er sprake is geweest van overmatig regenval. Wat zij niet snappen is waarom niet veel eerder met spuien is begonnen.
Asabina zegt de gevoelens van zijn mede district bewoners helemaal te begrijpen. De mensen zijn erg ontstemd erover, dat zij thans in een ramp zijn gestort die vele materiële- en immateriële schade voor hen met zich meebrengt. Nu weten de mensen bijvoorbeeld nog steeds niet welke voorbereidingen ze eventueel moeten treffen en wat hen nog eventueel te wachten staat. Men zou volgens Asabina toch moeten kunnen calculeren hoe hoog het water in de bewoonde gebieden nog zal kunnen stijgen en hoe lang dat zal aanhouden. De mensen willen duidelijkheid hebben, zodat ze voor hun zelf besluiten kunnen nemen. De materiële schade aan woningen is enorm groot en niemand rept een woord over wie daar aansprakelijk voor gesteld moet worden. Zaken als stress, onzekerheid en gevoelens van onvrede werken negatief op de gemoedstoestand van de mensen. Volgens Asabina moet de overheid deze situatie niet onderschatten.
Hebzucht voor financieel gewin
Hoofdkapitein Henri Café van Njoeng Lombe schuift zijn gevoelens niet onder stoelen of banken. De nu ontstane waterramp in de dorpen en woongebieden beneden de Afobakadam wijt hij aan de drang naar financieel gewin door de operator van de waterkrachtcentrale. “Deng kweki a watra toemsi langa” (“Ze hebben het water te lang gespaard”). Dat hebben ze gedaan enkel en alleen om meer stroom te kunnen opwekken en daarmee geld te maken, zegt de hoofdkapitein. Nu het water in het meer door overvloedige regen blijft stijgen, is men genoodzaakt water te loodsen. In het verleden, tijdens het Amerikaans beheer van de dam, is het wel een paar keren voorgekomen dat door het spuien de dorpen wateroverlast ondervonden, doch dat duurde hooguit twee weken waarna het water wegstroomde. Tijdens de periode van Amerikaans beheer ging men naar de dorpen om aan te geven tot waar de wateroverlast zou reiken. Sedert de overname van de dam zijn volgens de hoofdkapitein nimmer metingen in het dorp gedaan. De SPCS zegt bij de overname van de dam ook de nodige deskundigheid te hebben overgenomen. De hoofdkapitein zegt dat te betwijfelen. Anders zou deze ramp niet zijn gebeurd.
SS