Toen het paasweekend bijna ten einde was, was het nog niet bekend wat de aangekondigde reshuffling van de regering zou inhouden. Door de regering was aangekondigd dat vandaag de nieuwe ministers zich zouden aanmelden op hun nieuwe werkplekken. Echter was ook gemeld dat maandag de namen bekend zouden zijn, maar daarbij is geen rekening gehouden van de valtijden van de ‘hard copy’ kranten. Als we rekening ermee houden dat in het verkiezingsjaar politici niet aan regeren toe komen, dan mag de burgerij ervan uitgaan dat met de reshuffling de regering Santokhi-Brunswijk zijn tweede en laatste ronde ingaat.
De eerste ronde kent welgeteld 1 wapenfeit: een stabiele koers. Deze maatregel is geen doel op zich, maar een middel om een heel belangrijk doel te bereiken: het handhaven van een redelijke koopkracht van de werkenden mensen, dus dat de mensen toegang hebben tot de eerste levensbehoeften, vitale diensten, gezondheidszorg en medicijnen. De koopkracht van de burgers is ondanks de stabiele koers constant onder druk door de stijgende prijzen van producten in de winkels. De stabiele koers moet ook zorgen voor voorspelbaarheid in de zakenwereld waardoor het gemakkelijk wordt om zaken te doen en werkgelegenheid in stand te houden. De stabiele koers heeft dus geen effect op de sociale situatie in Suriname. Aan de andere kant is het zo dat het schuldenvraagstuk nog levensgroot voor de regering staat.
De Surinaamse regering geeft inmiddels leiding aan het land in de Caribbean met de grootste schulden. Deze regering heeft er 1 bijgenomen bij het IMF en er komen en nog enkelen achteraan. IMF-recepten zijn niet goed voor het volk als regeringen niet de gewoonte en traditie hebben om zich verantwoordelijk te voelen en zijn voor de kwetsbaren in de samenleving: degenen die niet (meer) kunnen of mogen werken. Die gewoonte hebben wij in Suriname niet en daarom is de IMF-receptuur bitter.
De vraag blijft nog steeds hoe we die schulden gaan afbetalen. Er is namelijk nagelaten om iets te doen wat geen geld kost, maar wel noodzakelijk is om de economie weer aan de praat te krijgen en niet te wachten om de olie en gas uit zee: het vertalen van het Herstelprogramma en het MOP in concrete maatregelen ter verhoging van de Surinaamse productie en de productiviteit. We denken dan aan ministeries van LVV, TCT, GBB en NH. Deze ministeries, waarover ministers vanuit VHP en ABOP (3 x) verantwoordelijk zijn, hebben nagelaten om investeringen vanuit buiten voor te bereiden. Ook hebben ze nagelaten om een plan uit te voeren om de bestaande productiestructuur te versterken.
We kennen het reshuffling-recept niet, maar daar heb je dan de 4 ministers alvast die rijp zijn om te worden vervangen. Dit zijn de 4 ministeries die het bijzonder goed doen in bijvoorbeeld het westelijk buurland. Suriname heeft niet geleerd wat het vergt om een sterk diplomatiek korps uit te zenden en wat het nut is van een sterke missie. Er zijn weer mensen om de verkeerde redenen geposteerd op zeer zware posten. De kans is heel groot dat deze ambassadeurs niets zullen bijdragen aan de economische aspiraties van Suriname. Er zijn ondanks goede productievoorwaarden, geen investeringen in Suriname genoteerd die hebben geleid tot middelgrote bedrijven, werkgelegenheid en exporten.
De nadruk ligt in Suriname nog steeds op importeren, als het moet uit Guyana. De buren hebben beweerd dat er bewijzen zijn dat 150 visvergunningen zijn beloofd aan Guyanezen tijdens de sessies tussen de regeringen van beide landen. Suriname zou onder zware druk en verzet van de sector in Suriname geen gevolg meer kunnen geven aan de belofte. Maar, er zijn geen onpartijdige bronnen die een beeld kunnen schetsen van de nationale visserijsector in Suriname. Wie zitten er allemaal in? Kunnen alle BV- en SK-vergunningen worden gepubliceerd met naam en toenaam? En is er sprake van doorverhuren? Kunnen de namen van alle concessies ook worden gepubliceerd met naam en toenaam? Worden er belastingen betaald? Zijn de werknemers verzekerd en wordt er loonbelasting betaald? Er zijn mensen in Suriname die letterlijk met stapels biljetten van Euro 50 smijten, maar we horen nooit dat de Belastingdienst aanslagen heeft opgelegd aan deze ondernemers.
‘Het is duidelijk dat de productieministers van Suriname zwaar hebben gefaald en de status quo kan niet worden gehandhaafd. Waar ook zwaar gefaald is, is het verbeteren van de ease of doing business vanuit EZ. Daaraan is niet eens een begin gemaakt; er zouden daar meer dan 15 wetten moeten worden aangenomen voor een beter businessklimaat. De minister van BIBIS is de Surinamer die op het hoogste diplomatieke niveau heeft gefunctioneerd. Hij kan links aanzwengelen, maar daarna is het technische werk voor de betreffende ministers. Hij is wel in staat om de links aan te zwengelen, maar daarna zal het afhangen van de toewijding en de deskundigheid van de ministers en hun directie en staf. In Suriname is er geen orgaan dat investeringen stimuleert. We hebben een Investsur dat weer in een winterslaap is beland, we hebben geen andere structuren om die aan te trekken.
Belangrijke productie-ondersteunende ministeries als OW hebben ook zwaar gefaald omdat men niet in staat is geweest uit de verkiezingen mode te komen. Zo is alle tijd verloren gegaan aan het vechten met ambtenaren en politieke loyalisten geposteerd op het ministerie. Het is inmiddels duidelijk dat SoZaVo ook niet in staat is geweest om de sociale paragraaf van de IMF-deal uit te voeren. Daardoor kan gezegd worden dat SoZaVo de hoofdverantwoordelijke is van de pijn die de mensen onderaan de ladder zich bevinden. Er wordt geopereerd maar de SoZaVo-minister houdt de verdoving in de kast.
Ministeries die zwaar moeten steunen op theoretisch beleid zoals Ruimtelijke Ordening en Milieu hebben ook geen beleid kunnen formuleren, laat staan uitvoeren. Eenvoudige zaken als milieudelicten implementeren en statiegeld op plastic flessen invoeren heeft men niet kunnen doen. Bij milieubeleid behoren naast preventie ook zware sancties. En het is na 20 jaar onduidelijk wat ‘ruimtelijke ordening’ in Suriname inhoudt. We kunnen zo verder gaan, maar het is overall door niet dedicated ministers en een vp die nog de basics van regering niet begrijpt, laat staan de ingewikkelde dingen, een zwakke performance van de regering. De uitspraak van de vp ‘na moni mi wani sji’ is onheilspellend en geeft aan dat de president ondanks reshuffling een loodzware tweede helft te spelen heeft. Een paar van zijn spelers en de sub-aanvoerder hebben namelijk geen aandacht voor de wedstrijd, maar ze kijken naar het geschreeuw naar de tribune. Het wordt dan wel moeilijk om wedstrijden te winnen.