Vechten en doden hebben altijd een grote rol gespeeld in de manier waarop we met elkaar omgaan en conflicten oplossen. De geschiedenis toont daar ontelbare voorbeelden van. Sommige oorlogen hebben jarenlang, zelfs decennialang geduurd, denk aan de Tachtigjarige Oorlog (1568 – 1648). Meer recentelijk de oorlog in Afghanistan (1979 tot op heden) of de Syrische burgeroorlog (2011 tot op heden). De redenen waarom men oorlog voert zijn legio: godsdienst, hebzucht, honger naar macht maar ook psychische labiliteit (Poetin).
We leven in een tijdperk van extreem destructieve wapentechnologie. De werelduitgaven voor bewapening zijn daarom erg hoog. Iedereen wil het beste vernietigingswapen hebben. Door verdichting, versnelling en globalisering worden we op dagelijkse basis online met alle gruwelijkheden wereldwijd geconfronteerd. De zichtbaarheid van het menselijke leed is onvermijdelijk. De burgeroorlog is een fenomeen van alle tijden. Het komt vaker voor in armere landen waar sociale spanningen oplopen door de grote ongelijkheid tussen de ‘haves’ en de ‘have nots’. Een kansarme bevolking heeft weinig te verliezen en is daarom sneller vatbaar om mee te strijden in een gewelddadig conflict.
Als twee landen met elkaar in oorlog zijn, kan er internationaal bemiddeld of ingegrepen worden. De afweging om al of niet in te grijpen in een conflict blijft moeilijk daar elk conflict anders is, een eigen context heeft en vraagt om diverse analyses en overwegingen. Grootmachten als China en Rusland dulden geen inmenging in binnenlandse aangelegenheden, maar grijpen zelf wel in wanneer en waar ze maar willen. Het risico bij de houding van China en Rusland is dat bepaalde autoritaire regimes zich vrij voelen om mensenrechten massaal te schenden.
Er wordt vaak gezegd dat oorlog alleen maar verliezers kent, dat is niet waar. Met het voeren van oorlog valt namelijk grof geld te verdienen voor een kleine elite. Via oorlog is het mogelijk om geld naar een kleine elite te pompen ten koste van de welvaart van de middenklasse en de levens van de onderklasse. Deze elite die via oorlog geld weet te verdienen heeft baat bij continu conflict in de wereld.
Oorlog is winstgevend voor deze elite op twee vlakken. Als eerste steken landen zich in tijden van oorlog gemakkelijker dieper in de schulden. Over die extra schulden, die door het private bankenkartel uit het niets kunnen worden geschapen, dient vervolgens rente te worden betaald aan dat bankenkartel. De partijen die de rente over deze toegenomen staatsschulden opstrijken, verdienen zo flink aan oorlog.
Het andere vlak waarop grote winsten kunnen worden behaald via oorlog, zijn de partijen/bedrijven die oorlogsmateriaal en diensten verkopen. Zij draaien flinke omzetten bij conflicten. Deze groep mensen verdient aan oorlogen via directe verkoop of bijvoorbeeld via het bezit van aandelen in de bedrijven die goede zaken doen in oorlogen. Wereldvrede en samenwerking tussen alle partijen op de aarde is dodelijk voor elke wapenleverancier. Nog een groep die aan de oorlog verdient, zijn de mensensmokkelaars. Deze gaan gewetenloos te werk.
Kortom, hoe meer landen zich dieper in de schulden steken en hoe meer landen oorlogsmateriaal en diensten inkopen, hoe winstgevender het is voor deze elite.
De middenklasse echter, betaalt voor een oorlog. Dit doen ze via de belastingen op twee verschillende manieren. De eerste is het geld dat een overheid spendeert aan het budget voor defensie. Dit budget wordt jaarlijks vastgesteld en deze kostenpost is dan ook zeer openbaar en inzichtelijk. De tweede manier is ook via de belastingen maar is veel meer verborgen omdat deze belasting gaat naar het aflossen van de opgelopen staatsschulden die zijn aangegaan ten tijde van de oorlog. Daarnaast is een staatsschuld een post waar elk jaar opnieuw rente over moet worden betaald. Natuurlijk rijst de vraag hoeveel geld de binnenlandse oorlog Suriname heeft gekost. Ook hier waren de middenklasse en de onderklasse financieel het zwaarst getroffen. De onderklasse lijdt na al die jaren nog steeds. Ze zijn in vergietieboekoe geraakt en hebben letterlijk niets. Kort samengevat, de winsten van oorlogen worden opgestreken door een kleine elite. Deze winsten worden geprivatiseerd. De kosten van oorlogen worden via staten gefinancierd, waarmee de kosten door alle mensen die belasting betalen in een land worden betaald. De kosten worden zo gesocialiseerd. En tot slot mag de onderklasse letterlijk “het kanonnenvoer” leveren voor de oorlogen. Deze groep heeft vaak geen of zeer slecht betaald werk en het leger kan dan financieel een interessante optie zijn. Uiteraard is het gevaar van bij het leger gaan dat mensen het letterlijk met hun leven bekopen. Opvallend is dat de leiders die aansturen op oorlog altijd buiten schot blijven. Zij blijven veilig binnen en sturen anderen het veld op. (Bouterse, Poetin) Ook na de oorlog zitten ze financieel goed.
Met alle geld dat wordt gespendeerd aan oorlog, zou men genoeg geld hebben om wereldwijd de armoede, de honger, ziekten en het klimaatprobleem op te lossen. If we don’t end war, war will end us.
Leiders weten tot nu toe helaas nog vaak de grote massa succesvol te manipuleren en zo de middenklasse en onderklasse mee te krijgen in oorlogen waar zij financieel van profiteren.
“Two armies that fight each other is like one large army that commits suicide.”
Josta Vaseur