De overstromingen in het binnenland geven de kwetsbaarheid weer van het land Suriname wat betreft klimaatsverandering. Het komt steeds vaker voor dat het binnenland bij regens onder water loopt. Er wordt dan gesproken over watersnood. De vraag rijst hoe het binnenland dat hoger ligt bij regens onder water loopt en de lager gelegen kustvlakte heeft daar niet in die mate te maken. Bij de klimaatsverandering wordt ervan uit gegaan dat bij zeespiegelstijging, dus wanneer het water stijgt, burgers genoodzaakt zullen zijn om naar hoger gelegen gebieden te verhuizen. Dan gaat het om het binnenland. Maar nu zien we dat steeds vaker het binnenland onder water loopt. De vraag rijst nu welke gebieden nu de beste weerbaar zijn tegen de zeespiegelstijging. De zaak van klimaatsverandering en bewoonbaar gebied is een zaak van het ministerie van Ruimtelijke Ordening. De vraag rijst wat dit ministerie sinds 2000 heeft gedaan op het beleidsgebied. Het ministerie is gemaakt in 2000 om politieke partijen in de coalitie te accommoderen. Maar het ministerie had zeker een rol te vervullen en die rol is er nog steeds om te vervullen. We merken dat in DNA tijdens de begrotingsbehandeling bijvoorbeeld, er heel weinig aandacht is voor het beleidsgebied ruimtelijke ordening. We weten daarom heel weinig wat dit ministerie doet en nog minder wat het ministerie moet doen. Ruimtelijke ordening of ruimtelijke planning is het proces waarbij met een groot aantal spelregels de leefruimte planmatig wordt benut en ingericht. Daarbij wordt rekening gehouden met individuele en gemeenschappelijke belangen. Kortweg: het zo goed mogelijk aan elkaar aanpassen van samenleving en ruimte. De wetenschapsgebieden die hierbij een rol spelen zijn planologie, landschapsarchitectuur en stedenbouw. Maar ook zaken als milieu en economie spelen een grote rol in de ruimtelijke ordening. We denken dan aan landbouwgebieden, industriële gebieden, reservaten, beschermde gebieden, gebieden voor de staatsveiligheid en woongebieden. In Suriname zijn er indirect bijvoorbeeld landbouwgebieden aangewezen, maar de Staat werkt mee aan bestemmingswijzigingen. Daardoor worden vruchtbare landbouwgebieden meer dan noodzakelijk omgezet tot woongebied (bebouwing en bewoning). In de afgelopen ettelijke jaren die het ministerie van Ruimtelijke Ordening bestaat, is er bijvoorbeeld geen bijzondere wetgeving gemaakt. We zonderen daarvan wel uit de wetgeving met betrekking tot de bescherming van woongebieden van de inheemse en tribale volken. Het ministerie heeft de taak zorg te dragen voor een deugdelijke ruimtelijke ordening en het bevorderen hiervan. Daarvoor moet het ministerie samenwerken met andere ministeries zoals Regionale Ontwikkeling, Openbare Werken, Grondbeleid en Bosbeheer, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, Veeteelt en Visserij. Er moet dus een gemengde commissie of een raad zijn om het beleid van de verschillende ministeries te coördineren. Dit beleid moet zoveel als mogelijk afgestemd zijn op de meerjaren- en korte termijn ontwikkelingsplanning die door de regering wordt vastgesteld. Daarbij moet men dan rekening houden met de Planwet. Het ministerie is verantwoordelijk voor het ontwikkelen van structuurplannen. Ook bestemmingsplannen moeten worden ontwikkeld. Daarin is voorzien in de stedenbouwkundige wet. Maar het houdt niet daarbij op. Het ministerie van Ruimtelijke Ordening heeft de taak toezicht uit te oefenen op de naleving van deze bestemmingsplannen zowel ruraal, urbaan als regionaal niveau. Dit betekent dat het ministerie over een inspectieapparaat moet beschikken en inspecteurs. Of de minister moet speciale ambtenaren benoemen die controles moeten uitvoeren. De vraag rijst of de bestemmingsplannen er zijn en of er ook inspecteurs zijn. En of daarbij ook rekening is gehouden met klimaatsverandering en de zeespiegelstijging. Het ministerie moet op den duur een “de nationale basiskaart van Suriname” produceren in verschillende kleuren. Daardoor ontstaat dan een kaart waarin de gebieden met de verschillende bestemmingen te zien is.
Suriname is zeer kwetsbaar voor de effecten van klimaatverandering, daarover bestaat er geen twijfel. Prof Naipal zegt dat het planten van mangrove het antwoord is voor de zeespiegelstijging. Maar we zijn waarschijnlijk vanwege ons gebrek aan deskundige kennis niet van overtuigd. Wij vinden nog steeds dat dijken en waterkrachtwerken de oplossing zijn. Tot de factoren die de kwetsbaarheid van Suriname vergroten, behoren de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, de achteruitgang van belangrijke ecosystemen (bijv. mangroven) en het feit dat 87% van de bevolking en het grootste deel van de economische activiteit van het land zich in de laaggelegen kustgebieden bevindt. Veel sectoren lopen het risico verliezen en schade te lijden als gevolg van geleidelijke veranderingen en extreme gebeurtenissen in verband met klimaatverandering. Wil Suriname zich duurzaam ontwikkelen, dan moet het klimaatverandering en de effecten daarvan opnemen in zijn besluitvormingsproces op basis van wetenschappelijk bewijs. Politici hebben het ondergelopen gebied in het binnenland aangedaan, maar we hebben niet kunnen opvangen geluiden over duurzaam oplossingen, alleen dat lanti nog meer moet doen. Maar de vraag is wat en of we dat überhaupt weten. En het is zeker niet zo dat het alleen draait om schaderapporten en schadevergoedingen.