De negatieve gevolgen van de oorlog in Oekraïne op de economie en de samenleving is voor de regering een heel serieuze zaak. Zaken moeten goed worden aangepakt. Een team van deskundigen is thans bezig doorberekeningen te maken en zal voorstellen doen aan de regering hoe de negatieve gevolgen van de oorlog voor de economie en de bevolking te kunnen overbruggen. Dit zei president Chandrikaperasd Santokhi maandag op een persconferentie.
Het staatshoofd roept aan de kant echter de bevolking ook op tot meer bezuiniging op brandstof en meer lokaal voedsel te consumeren. Er moet meer met elkaar worden samengewerkt en er is geen plaats voor haatzaaierij. “If’ oeng soengoe, wi é soengoe samen” (“Als we zinken, dan zinken we samen”), aldus de president. Volgens het staathoofd weet niemand hoe lang de oorlog in Oekraïne zal duren en waar de prijzen van voedsel en brandstof zullen komen te liggen. De prijs van ruwe olie is maandag naar US$ 125 per vat gestegen, 40% hoger dan die van de vorige maand. De tarweprijs is in minder dan een maand met 40 tot 50% gestegen. In Suriname zijn de negatieve gevolgen van de oorlog reeds merkbaar in de brandstofprijs aan de pomp en de prijs van brood en andere geïmporteerde voedselproducten.
Alles inzetten
President Santokhi zegt, dat de regering alles zal inzetten om de negatieve gevolgen van de oorlog te kunnen overbruggen. De ontwikkelingen van de prijzen van brandstof en voedsel worden goed in de gaten gehouden. De stijging van de olieprijs in de wereld biedt ook kansen voor Staatsolie om meer te verdienen. Er zal worden gekeken hoe deze meerinkomsten aan te wenden om de negatieve gevolgen op de prijzen te kunnen opvangen. Hetzelfde geldt voor goud. Als de prijs van goud in de wereld is gestegen, zal er gekeken worden hoe de extra verdiensten gebruikt zouden kunnen worden ten behoeve van andere bedrijven in Suriname die te lijden hebben van de negatieve gevolgen van de situatie in de wereld.
Waar het bij de regering om te doen is om in deze nieuw ontstane situatie in de wereld de juiste besluiten te nemen. Naast de bedreigingen zijn er echter ook kansen. Hij noemt de voedselproductie. Deze zullen ter hand moeten worden genomen en in de regio kunnen worden afgezet. Binnen de Caricom zijn bij de onlangs gehouden tussentijdse staatshoofdenvergadering hierover werkafspraken gemaakt. De Surinaamse bevolking roept hij op anders te kijken naar de eigen lokale voedselproducten. “Elk geïmporteerd voedselproduct die wij prefereren boven het eigen lokaal geproduceerde, betekent dat wij de prijs ervan niet in de hand hebben”, aldus Santokhi.
Fietsen en bromfietsen
Met betrekking tot zijn oproep om meer te bezuinigen op brandstof stelt de president de bevolking voor om meer met elkaar samen te werken. Men zou afspraken kunnen maken om beurtelings te “poolen” met de auto. Gebruik van de fiets en bromfiets zal de regering stimuleren. Hij zegt dat de regering erover zal nadenken of bekijken om fietsen en bromfietsen invoerrechtenvrij het land binnen te laten komen. De import van elektrische auto’s zal ook gestimuleerd worden. Daarnaast dient gelijk nagedacht te worden over het opzetten van de infrastructuur om gebruik ervan te faciliteren. Over zaken als het opzetten van oplaadstations moet nu nagedacht te worden.
In lijn met HP en IMF
Santokhi wijst erop dat bij het mitigeren van de negatieve gevolgen van de internationale prijsontwikkelingen de regering geheel in lijn zal blijven met het Herstelplan (HP) en het IMF programma. De lijn van subjectsubsidie zal voortgezet worden, de produktie zal gestimuleerd worden en het begrotingstekort zal verder teruggedrongen worden. Hij noemt onder ander de ophanden zijnde verhoging van de sociale voorzieningen, de kredietfaciliteiten ten behoeve van de productie en de IDB (Inter-American Development Bank) en Wereldbank ondersteuning op het gebied van armoedebestrijding, produktie en werkgelegenheid creatie.
Hij roept de bevolking op vertrouwen te hebben in de regering. De regering houdt zich aan de planning van het Herstelplan, het IMF programma en het MOP (Meerjaren Ontwikkelingsplan).
Met betrekking tot het IMF Extended Fund Facility (EFF) ten bedrage van US$ 688 miljoen verspreid over 3 jaar, zegt Santokhi dat hiervan een bedrag van slechts US$ 200 miljoen is bestemd als begrotingssteun. Het resterend bedrag gaat richting de Centrale Bank van Suriname als betalingsbalanssteun en ter versterking van de monetaire reserves. De US$ 200 miljoen aan begrotingssteun zal de regering aanwenden om de lening van de staat bij de Centrale Bank af te lossen. Hierdoor vermindert de druk op de begroting van de regering, en ontstaat er ruimte om projecten uit te voeren.
De president roept het volk op om vertrouwen te hebben op de regering. Hij geeft aan dat de regering “step by step” het land en het volk zal leiden door deze financieel economisch moeilijke wateren naar de bestemming van groei en ontwikkeling.
SS