Een aantal airstrips in het binnenland voldoet slechts marginaal aan bepaalde veiligheidsstandaarden, maar zijn per definitie levensgevaarlijk. Romeo Stienstra, ondervoorzitter van DA’91, zegt dit naar aanleiding van de situatie, dat in de omgeving van Kawemhakan (Anapaike) op een aantal airstrips in het gebied landen niet of nauwelijks mogelijk is. Vliegtuigen zouden momenteel door de zware stortregens uitwijken naar de landingsbaan van Kawemhakan, omdat de landingsbaan daar wel begaanbaar is.
De grondgesteldheid van airstrips wordt niet gecontroleerd. Ook de sloopstandaarden, dit zijn de hellingshoeken, worden niet gecontroleerd, zegt Stienstra. Bepaalde aspecten, als regentijd en droge tijd worden ook niet meegenomen in de risicoanalyse. De mensen zijn wel afhankelijk van het personen- en goederenverkeer, waardoor er een probleem hierin ontstaat.
De overheid zou controles moeten uitvoeren. “Vliegvelden moeten onder controle zijn van een autoriteit”, benadrukt Stienstra. De vraag is nu hoe de mensen aan eten en medicijnen komen. Stienstra pleit daarom voor vliegvelden die formeel veilig zijn. “Als bekend is, dat een bepaald gebied moeilijk bereikbaar is en mensen onderwijs nodig hebben dan moeten de strategische velden in kaart gebracht worden en moet er een budget beschikbaar worden gesteld.”
Hij refereert naar de standaarden zoals bij de voormalige ‘Operatie Grashopper’ waarbij toen delen van Suriname in kaart werden gebracht en airstrips volgens internationale standaarden werden aangelegd. “Er zijn oplossingen, maar beleid hiertoe is nodig. Als de banen verhard moeten worden, dan moeten ze verhard worden.” Stienstra noemt ook de voordelen van het aanbrengen van goede verlichting, waardoor de airstrips ook in de avonduren bereikbaar zijn.
“Maar, op dit moment hebben de airstrips allerlei vormen en kleuren. Laten we daarom ‘Operatie Grashopper’ als leidraad nemen. Als het in de jaren ‘60 kon waarom kan het dan nu niet? Dat is wat de overheid op zijn minst zou moeten doen”, aldus Stienstra.
RB