De Guyanese PPP/C-regering heeft donderdag aan CGX Energy laten weten, dat ze zou streven naar wijzigingen van de overeenkomst van 2013 die werd ondertekend onder de voormalige regering van Donald Ramotar. De Guyanese vicepresident Bharrat Jagdeo zei, dat het besluit in overeenstemming is met de campagne beloften die zijn gedaan om dit land betere deals te leveren met de oliemaatschappijen.
Product Sharing
Nu de exploitatielicentie van CGX in Guyana in februari volgend jaar afloopt, liet Jagdeo doorschemeren dat hij die licentie zou gebruiken voor bijzonder betere fiscale voorwaarden bij een heronderhandeling van de Production Sharing Agreement (PSA). De voorwaarden van de CGX-overeenkomst zijn bijna identiek aan die van de veel verguisde overeenkomst uit 2016, ondertekend door de huidige regering met de lokale dochteronderneming van ExxonMobil en haar partners, aangezien de twee documenten op basis van hetzelfde sjabloon werden gevormd.
Suriname heeft veel betere deal
Suriname heeft in vergelijking met Guyana een betere overeenkomst met de oliemaatschappijen. “In de loop van de jaren zullen meerdere olievelden in ons diepe-water tot productie worden gebracht. Staatsolie heeft een redelijke kennis en staf om de belangen van het volk op de juiste manier te dienen”, aldis voormalig Staatsolie-directeur Eddie Jharap eerder. De ex-topman stelde verder: “Toch is het aan te bevelen om alvast medewerkers voor stage naar olieproductie landen te sturen die ook production sharing overeenkomsten met buitenlandse aardoliemaatschappijen hebben. Twee jaren zijn zó voorbij. De buitenlandse maatschappijen moeten contractueel zoveel mogelijk gebruik maken van lokaal personeel, diensten en goederen. Ik denk dat Staatsolie rekening ermee moet houden, dat zij een belangrijke leverancier zal zijn en dus een deel van haar geschoold kader zal kwijtraken.” Staatsolie heeft ook het recht om achteraf voor maximaal 20% deel te nemen in de exploratie en productie investeringen en krijgt dus ook 20% van alle lasten, vergoedingen en inkomsten aan de Contractor-zijde, aldus Jharap.
Aardolieproductie
Een optimistisch scenario van Jharap ziet er als volgt uit:
1. Olieproductie in barrels
Stel dat over 5 jaar de olieproductie in zee begint en de dagproductie opgevoerd wordt naar gemiddelde 500.000 barrels per dag. In dat geval krijgen we een bruto-olieproductie in de eerstvolgende vijf jaren van in totaal: (500.000 barrels x 365 dagen x 5 jaar) = 912.500.000 barrels.
2: Bruto-opbrengst in US dollars
Stel dat de prijs van uwe olie gedurende die periode gemiddeld US$ 50 per barrel zal bedragen. De totale inkomsten voor de eerste vijf jaren zijn dan: 912.500.000 (bls) x 50 US$ = US$ 45.625.000.000.
3. Royalty inkomsten
De eerste inkomsten zijn royalties voor Suriname. Suriname krijgt zonder enige kosten 6.25% van elke barrel. De royalty is in de Petroleumwet van 1990 vastgesteld op 6.25% voor elke barrel. Dat levert het ministerie van Financiën in 5 jaar op US$ 2.851.562.500.
4. Winst Olie en Winstbelasting uit olieproductie
In de eerste vijf jaren productie zal jaarlijks tot maximaal 75% van de bruto-inkomsten gebruikt worden voor terugbetaling van de investeringskosten en de operationele kosten. Kosten die overblijven worden overgeheveld naar de volgende jaren. Alle toegestane betalingen en royalty komen samen (75% + 6.25%) op 81.25% van de bruto opbrengst. Volgens contract blijft dan 18.75% van de omzet over als winst-olie (100% – 81.25% = 18,75%) en dat is US$ 8.554.687.500. Over dit bedrag moet 36% winstbelasting aan de Staat worden betaald, dat is US$ 3.079.687.500.
5. Winst-aandeel Staatsolie
Staasolie als concessiehouder krijgt minimaal 20% van de Netto winst Olie. ($ 8.554.687.500 – ($ 3.079.687.500)) x20% = US$ 1.095.000.000. Als de investeringskosten na vijf jaar terugbetaald zijn, zal het aandeel van Staatsolie dramatisch toenemen.
6.Totaal Suriname
2025-2030. 1)Royalty ($ 2.851.562.500) + Winstbelasting ($ 3.079.687.500) + Netto winst Staatsolie ($ 1.095.000.000) = Totaal: $ 7.026.250.000. Circa 7 (zeven) miljard US-dollars.
Guyana kan leren van Suriname
Een Guyanese columnist heeft zijn regering opgeroepen om te leren van Suriname. Hij schreef aan zijn regering;
“Zou u blindelings iemand vertrouwen die u als partner oneerlijk heeft behandeld? Het lijkt erop dat de regering van Guyana haar vertrouwen heeft gesteld in de oliemaatschappijen die actief zijn in het Stabroek-blok. We moeten onze eigen controles hebben en niet langer vertrouwen op de oliemaatschappijen om ons te informeren over zaken van nationaal belang. We zijn een soevereine staat, geen dochteronderneming van de oliemaatschappijen. Er zijn talloze berichten, dat het leven van onze vissers ernstig wordt beïnvloed door een aanzienlijke vermindering van de gevangen vis. In de media werd gemeld, dat we in ieder geval wat apparatuur hebben om te monitoren. Het lijkt er echter op dat apparatuur stil staat. Waarom? We moeten leren voor ons buurland, Suriname, die een fractie van onze olievoorraden heeft. Ze hebben 24 uur per dag, zeven dagen per week persoonlijke monitoring voor de olieproductie. In feite heeft het voormalige hoofd van de Surinaamse nationale oliemaatschappij ons in een recent media-interview geadviseerd om een soortgelijk monitoringsysteem op te zetten. We zijn afhankelijk van oliemaatschappijen die oneerlijke partners zijn geweest om voor ons toezicht te houden. Zouden we, gezien ons gebrek aan toezicht, erachter komen dat er een grote olieramp heeft plaatsgevonden wanneer deze op onze kusten aanspoelt?”