De behandeling van de ontwerpwetten betreffende het voorkomen en tegengaan van geweld en seksuele intimidatie inzake arbeid (Wet Geweld en Seksuele Intimidatie Arbeid) en het ander bevorderen van de gelijke behandeling inzake arbeid (Wet Gelijke Behandeling Arbeid) vond 17 februari plaats. De geest van deze twee wetten is om bescherming te bieden aan mannen en vrouwen op de werkvloer tegen seksuele intimidatie, voor gelijke behandeling en gelijke beloning te zorgen aan het werk.
In gesprek met Dagblad Suriname legt Eline Graanoogst, voorzitster van de vrouwenorganisatie Stichting Nationale Vrouwen Beweging (NVB) uit wat haar werkwijze en input is geweest bij deze twee ontwerpwetten.
De NVB, opgericht in 1982, is zeer content met de behandeling van de ontwerpwetten betreffende het voorkomen en tegengaan van geweld en seksuele intimidatie inzake arbeid en de gelijke behandeling inzake arbeid in de Assemblee. Volgens de organisatie moet dit een fundament zijn om structureel de werksfeer en werksituatie in organisaties, bedrijven, overheid enzovoorts veilig te maken voor vrouwen en mannen. Elk bedrijf, elke organisatie behoort volgens de NVB een vertrouwenspersoon te hebben die onpartijdig is bij de behandeling van een klacht inzake een seksueel geïntimeerde handeling of bij een handeling waarbij iemand onterecht is benadeeld op het werk.
Hoewel er nog onduidelijkheden in de ontwerpwetten voorkomen, gaat de NVB ervan uit, dat deze wetten op korte termijn, maar in elk geval vóór 8 maart, de Internationale Dag van de Vrouw, worden goedgekeurd.
De NVB vindt het echter ook belangrijk te weten wat het beleid van het hoogste college van staat, de Assemblee, is. Gelden deze wetten ook voor de Assemblee en hoe staat het met andere hoge colleges van staat, andere overheidsgerelateerde instanties? Dat staat vooralsnog onduidelijk gedefinieerd.
De NVB is van oordeel, dat de strafbepalingen in deze ontwerpwetten anders bekeken moeten worden en meer in lijn moeten worden gebracht met het Wetboek van Strafrecht.
Geconfronteerd met een groeiende vraag naar juridische bijstand en ondersteuning van vrouwen, is mede door de NVB, de Stichting Ilse Henar-Hewitt, juridische bijstand voor vrouwen, opgericht in 1996. De Stichting Ilse Henar-Hewitt houdt zich specifiek bezig met het bevorderen en beschermen van de rechten van vrouwen. Zij levert voorts een bijdrage aan het tot stand brengen en waarborgen van (gender) gelijkheid en non-discriminatie in het Surinaams recht alsmede in de praktijk.
De Stichting heeft momenteel vier vertrouwenspersonen in dienst, waar zowel man als vrouw (klager, slachtoffer) terecht kunnen voor juridische bijstand.
Meldt een klager of slachtoffer zich bij de stichting dan wordt een gesprek gevoerd, soms is dat al voldoende voor zo iemand. Bij andere slachtoffers is de wens een directe waarschuwing geven door de stichting aan de pleger. Gaat het om een zedendelict (verkrachting, aanranding) dan wordt de politie ingeschakeld. Tot nu toe hebben alleen vrouwen zich aangemeld bij de stichting voor juridische bijstand,
Schamen mannen zich om naar hulp te vragen in dit soort gevallen?
Uit een onderzoeksrapport van de Stichting Ilse Henar-Hewitt in 2012 is vastgelegd, dat bij een onderzoek die zij bij 10 verschillende bedrijven anoniem heeft gedaan, de meeste respondenten in de leeftijdscategorie van 30-49 jaar vailen. Uit die leeftijdscategorie heeft 65% van het aantal werknemers meegedaan. De stichting kwam verder er achter, dat het beeld betrouwbaarder wordt wanneer de resultaten per geanonimiseerd bedrijf worden gepresenteerd. Dat blijkt uit de percentages van seksuele intimidatie.
De percentages gingen van 32% tot 57% voor vrouwen en 4% tot 25% voor mannelijke werkers. Mannen durven dus wel naar voor te komen indien hun personalia anoniem blijven. De meeste mannen wensen in het openbaar er niet over te praten, omdat zij dan als zwakkeling of sufferd worden gezien. Ongeveer één op de drie werkers (33,1%) met een opleiding op hoger niveau (HBO/universiteit) is de dupe van deze handelingen. En op een klein percentage na, zijn vrijwel alle respondenten, 85%, langer dan twee jaar in dienst.
Mevrouw Sandra zegt aan Dagblad Suriname “dat er ook vrouwen zijn aan het werk die flirten met mannen, maar die mannen durven niks te zeggen alleen omdat zij niet tot lummel uitgemaakt willen worden. Verder geeft zij aan, dat de sociale situatie in het land ook een rol speelt dat deze vrouwen op zo een idee komen om een man met een beter salaris aan het werk uit te lokken.”
Mevrouw Cynthia zegt, “dat vrouwen hun mond niet langer meer moeten houden alleen omdat je je baan niet kwijt wilt of een bekende geen slechte naam wilt geven. En neem geen zwijggeld aan of een positie alleen ter compensatie en bedrijfsnaam hooghouden.”
IS