De nieuwe Bankwet, waarvan het ontwerp thans bij de Nationale Assemblee ter behandeling en goedkeuring ligt, zal de onafhankelijke positie van de Centrale Bank van Suriname (CBvS) moeten waarborgen. De nieuwe Bankwet zal bij goedkeuring in de plaats komen van de verouderde Bankwet van 1956. De oude wet bevat diverse zwakheden en dient volgens een “assessment” door het IMF (Internationaal Monetair Fonds) gedaan in de jaren 2026-2020 in overeenstemming gebracht te worden met internationale standaarden die gelden voor wetgeving betrekking hebbende op centrale banken.
Op grond van de bevindingen in de IMF- “Safeguards Assessment Report” heeft de regering besloten om de Bankwet van 1956 te vervangen en in de nieuwe wet noodzakelijke aanpassingen te plegen, voornamelijk met betrekking tot het mandaat, de onafhankelijkheid en het bestuur van de Bank.
De indiening en nog goed te keuren nieuwe Bankwet is één van de acties van het huidig IMF programma welke in het eerste kwartaal van 2022 ondernomen moest worden. Het is nog niet bekend wanneer de Nationale Assemblee het wetsontwerp Bankwet in behandeling zal nemen.
Monetaire stabiliteit hoofddoelstelling
In het ontwerp van de nieuwe Bankwet is thans prijsstabiliteit c.q. monetaire stabiliteit als hoofddoelstelling opgenomen. Daarnaast staat in de nieuwe Bankwet dat de Bank het behoud nastreeft van een adequaat functionerend financieel systeem c.q. financiële stabiliteit waarmee een duidelijke hiërarchie is bepaald in de taken van de bank. De sociaal-economische taakstelling van de Bank is uit de wet gehaald omdat deze een oneigenlijke taak is voor een Centrale Bank.
De Bankwet 1956 bood onvoldoende institutionele onafhankelijkheid aan de Centrale Bank, omdat de regering aanwijzingen kon geven aan de Bank en tevens functionarissen benoemen om zitting te nemen in het toezichtsorgaan van de Bank. Het is derhalve noodzakelijk gebleken om in de nieuwe Bankwet een expliciet verbod op te nemen voor de staat en elke andere instantie of instelling om de Bank te beïnvloeden of te instrueren.
De wet bevat verder verbeteringen betreffende de criteria en procedures voor de benoeming van de President (governor), de directeuren en leden van de Raad van Commissarissen. Teneinde de onafhankelijkheid van de Centrale Bank te waarborgen mogen er geen vertegenwoordigers van regeringszijde zitting hebben in de Raad van Commissarissen. In deze Raad zullen zitting hebben kandidaten met een goede reputatie en aantoonbare ervaring op financieel, bancair en of juridisch gebied. Verder is er een dubbele vetoprocedure in de wet opgenomen voor de benoeming van de President van de Centrale Bank.
Bankwet: Verbod op monetaire financiering
De President en de directeuren worden voor een periode van 7 jaar benoemd en zijn slechts voor één termijn herbenoembaar. De benoeming geschiedt door de regering op voordracht van de Raad van Commissarissen. Op basis van een functieprofiel stelt de Raad een aanbevelingslijst op van drie kandidaten voor elke functie. De taken van de Raad van Commissarissen is expliciet in de nieuwe Bankwet opgenomen. In de nieuwe Bankwet staat opgenomen dat de Bank wordt bestuurd door de Directie, bestaande uit de President, die als voorzitter optreedt, en minimaal 3 tot maximaal vijf directeuren. Besluiten dienen in consensus genomen te worden. Deze vorm van besluitvorming versterkt de governance van de Bank en haar effectiviteit.
In het ontwerp van de nieuwe Bankwet staat expliciet opgenomen het verbod op monetaire financiering. Bij de inwerkingtreding van de nieuwe wet maakt de huidige President van de Centrale Bank zijn termijn van 5 jaar af. De in functie zijnde directeuren worden opnieuw benoemd en voeren tezamen met de President het bestuur van de Bank.
SS