De regering wil de onderhandelingen met de buitenlandse schuldeisers ultimo volgende maand maart afronden. Daartoe heeft ze nieuwe voorstellen aan de schuldeisers gedaan voor de herschikking van de schulden. De details van de voorstellen zijn niet bekend, doch basisuitgangspunten wel.
Lagere “haircut”
Suriname stelt een veel mindere “haircut” (korting) voor, en is bereid de schuldeisers te compenseren voor hun verliezen uit toekomstige inkomsten uit de olie- en gaswinning. Dit wordt het value recovery mechanism (VRM) genoemd. Het VRM zal echter alleen gericht zijn op het compenseren van de nominale verliezen van de schuldeisers; de compensatie kan een bepaald maximumbedrag niet overschrijden, waarbij pas zal worden overgegaan tot compensatie nadat de initiële olieinkomsten ten goede komen aan de bevolking.
Verder moet de VRM als een instrument worden gezien om tot een eerlijke, win-win-oplossing voor zowel Suriname als de schuldeisers te komen. Tot de belangrijkste buitenlandse schuldeisers behoren de zogenaamde Oppenheimer obligatiehouders. Het betreffen hier de twee Oppenheimer obligatieleningen van respectievelijk US$ 550 miljoen met een looptijd tot 2026, en US$ 125 miljoen met een looptijd tot 2023.
Vorig jaar juni had de Surinaamse regering de Oppenheimer bondholders haar eerste aanbod voor herschikking van de schulden gedaan. Dat voorstel viel absoluut niet in goede aarde bij de bondholders. Suriname stelde voor een 70 %haircut (korting) op de uitstaande nominale schulden, de leningen in 5 gelijke termijnen af te betalen, waarvan de eerste aflossing in juni 2025 en de laatste in juni 2029. De interestbetalingen zouden steeds op 1 december en op 1 juni plaatsvinden gedurende de nieuw afgesproken looptijd. Voorts stelde Suriname de rentevoet te verlagen naar 4% oplopen tot 6%. De obligatieleningen zijn indertijd afgesloten tegen enorm hoge rentetarieven van tussen de 9% en 12%. De bondholders waren zeer ontstemd over het aanbod van Suriname. De 70% korting noemde men “absurd”. In het voorstel is volgens de bondholders bovendien niet meegenomen de potentiële inkomsten uit olie. De bondholders verweten Suriname van een niet constructieve en confronterende houding.
In het nieuwe voorstel aan de bondholders heeft Suriname nu de toekomstige olieinkomsten meegenomen. Verder heeft ze in plaats van een 70% “haircut” een veel lagere korting gevraagd.
Naar Dagblad Suriname verneemt houdt Suriname rekening met een 30% “haircut”. De opgepakte onderhandelingen over schuldherschikking worden thans in een sfeer gevoerd waarbij partijen tot een overeenkomst willen komen. Het streven is die ultimo volgend maand maart te bereiken.
SS