NDP vreest nadelige claims tegen Suriname
De zoveel besproken miljarden dollars HPSG-deal is van de baan. De regering heeft de nietigheid van de overeenkomst ingeroepen, omdat de Hybrid Power System Group (HPSG) elementaire verplichtingen uit de overeenkomst niet is nagekomen en ook niet kan nakomen. Het belangrijkste daaruit is het niet kunnen aanbieden van een financieringsplan door HPSG.
Volgens de deal, die in maart vorig jaar was ondertekend, zou zulks ultimo december 2021 moeten zijn gebeurd. Het financieringsplan heeft betrekking op de bouw van een energie waterstofcentrale voor een bedrag van ruim US$ 1.2 miljard te plantage Breedevoort in Commewijne. Na realisatie van de bouw van de waterstofcentrale zou Suriname jaarlijks 100 MWh energie opkopen tegen een vastgesteld prijs van US$ 0,11 per KWh, en wel gedurende een periode van 25 jaar. Dat zou neerkomen op ongeveer US$ 100 miljoen per jaar, en voor 25 jaar zou dat neerkomen op het astronomisch bedrag van US$ 2,5 miljard dat Suriname zou moeten neertellen voor de energie opkoop.
NDP-fractieleider in de Nationale Assemblee, Rabin Parmessar, zegt desgevraagd aan Dagblad Suriname, dat de kwestie HPSG nog lang niet afgedaan is met het inroepen van nietigheid van de overeenkomst. Hij wil weten hoe de juridische afwikkeling van zaken zal zijn, en wat de juridische consequenties zijn voor de staat Suriname. De staat Suriname had volgens de overeenkomst de verplichting om een staatsgarantie aan HPSG te verstrekken. HPSG zou daarmee gaan “shoppen” voor het verkrijgen van financiering voor de bouw van een energie waterstofcentrale.
Parmessar vreest dat de staat Suriname mogelijk met nadelige schadeclaims geconfronteerd zal worden. Wie zal aan Surinaamse zijde verantwoordelijk worden gehouden daarvoor? Hij zal daarom het parlement vragen om een onafhankelijk juridische consultant in de arm te nemen die alle mogelijke juridische gevolgen voor de staat Suriname in kaart moet gaan brengen. Parmessar vindt dat de regering zo spoedig mogelijk het parlement dient in te lichten over de hele HPSG-kwestie en de juridische afwikkeling ervan.
Kritiek en achterdocht
Zowel vanuit de samenleving als vanuit de politiek is er zware kritiek en achterdocht geuit omtrent de HPSG-deal. De achterdocht werd groter vooral nadat rond oktober vorig jaar bleek dat “dubieuze” figuren achter het Deense HPSG stonden, en het bedrijf ook nog een soort postbusbedrijf bleek te zijn. Enkele weken later bevestigde president Chandrikapersad Santokhi in de Nationale Assemblee dat ook personen uit de diaspora betrokkenheid hebben bij het HPSG-project. Die bevestiging kwam nadat duidelijk was geworden, dat de overeenkomst niet getekend is met HPSG uit Denemarken, maar met HPSG Suriname N.V waar personen uit de diaspora achter staan. De inbreng van de diaspora zou zijn een stuk grond, wat plantage Breedevoort in Commewijne is.
In een donderdag uitgegeven kort persbericht, waarin de regering de nietigheid van de overeenkomst inroept, wordt ook aangegeven dat HPSG een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven.
Minister Armand Achaibersing van Financiën en Planning zei gisteren op een regeringspersconferentie desgevraagd zich absoluut niet bij de neus genomen te voelen. Dat mag dan wel zo zijn, maar dat verandert niets aan het feit, dat hij en zijn collega ministers niet hebben geweten, dat de personen in Denemarken die achter het HPSG project staan “dubieuze” figuren zijn, nota bene zonder enige track record op het gebied van waterstofenergie.
Wazig
De waas van geheimzinnigheid waarin de regering zich sedert de ondertekening van de overeenkomst met HPSG heeft gehuld, is gisteren niet veel minder geworden. Het feit dat er thans een verzoek voor een strafrechtelijk onderzoek ligt bij de Procureur-Generaal tegen de drie ministers/ondertekenaars van de HPSG-overeenkomst, werd als reden aangevoerd om niet verder op details in te gaan op de kwestie van nietigheid van de deal. Eerder werd de “non-disclosure agreement” (geheimhoudingsplicht) als argument aangevoerd om geen detail informatie te verschaffen aan het parlement en de samenleving. Tot nu heeft de regering onder andere nog steeds geen antwoord willen geven op de vraag of het wel of niet een staatsgarantie heeft verstrekt aan HPSG en onder welke voorwaarden.
De NDP-fractie heeft eind vorig jaar de Procureur-Generaal gevraagd een strafrechtelijk onderzoek in te stellen naar de drie ministers/ondertekenaars van de HPSG overeenkomst voor overtreding van een zestal wetten. De ministers Achaibersing (Financiën en Planning), Ramdin (Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking) en Abiamofo (Natuurlijke Hulpbronnen) zouden behalve dat ze niet bevoegd zouden zijn de staat Suriname te binden aan de overeenkomst met HPSG, ondermeer de Comptabiliteitswet, de Anti-Corruptiewet en de Energiewet hebben overtreden.
Parmessar zegt, dat de door zijn fractie aangevoerde argumenten voor het verzoek voor een strafrechtelijk onderzoek nog valide zijn. Hij kijkt nog steeds uit naar de resultaten van het onderzoek door de Procureur-Generaal. Over het inroepen van nietigheid van de overeenkomst wil hij documenten overgelegd zien door de regering.
“In de kwestie Surfin N.V is indertijd door de regering ook nietigheid van de oprichting ervan aangevoerd, maar tot op heden staat Surfin N.V nog steeds ingeschreven in de registers van de KKF (Kamer van Koophandel en Fabrieken)”, aldus Parmessar. Zoals toen in de kwestie Surfin N.V het geval was, komt de regering in de hele HPSG-kwestie amateuristisch en rommelig over.
Blijkens het uitgegeven persbericht lijkt ze nog steeds niet te weten met wie de overeenkomst is getekend: niet met HPSG uit Denemarken, maar met HPSG Suriname N.V. Dat men niet heeft kunnen achterhalen dat “enkele creatievelingen” achter het HPSG investeringsproject staan, noemt hij een grote aanfluiting van “due diligence” onderzoekscapaciteiten van de regering. “Tenzij het om een welbewuste actie te kwader trouw gaat, bedoeld om financiële schadeclaims tegen de staat te krijgen”, aldus de NDP-fractieleider.
SS