De rechterlijke vonnissen die deze week zijn uitgesproken in de grote corruptiezaken bij de Centrale Bank van Suriname (CBvS) en de SPSB (Surinaamse Postspaarbank), waarbij kopstukken bij deze financiële instellingen tot zware gevangenisstraffen zijn veroordeeld, moeten als “eye opener” dienen voor de regering en de totale samenleving. Dit zegt voormalig Assembleelid Carl Breeveld (DOE) in gesprek met Dagblad Suriname.
Breeveld heeft in 2017 mede aan de wieg gestaan bij de totstandkoming van de Anti-Corruptiewet. De wet werd toen met kamerbrede ondersteuning door het parlement aangenomen. De veroordelingen door de rechter van kopstukken bij de CBvS en de SPSB noemt hij een “grote schande voor ons als natie en we moeten er lering uit trekken”.
In de uitspraken van de rechter worden onder meer verwijzingen gedaan naar de Anti-Corruptiewet. Volgens Breeveld betekent dit dat de die wet een valide werking heeft bij de bestrijding van corruptie. De regering zou er goed aan goed zich te houden aan de bepalingen in deze wet. Een zo’n bepaling is de vermogensopgave bij de notaris door hoge publieke functionarissen bij hun aanstelling of benoeming. Voor zover bekend is dat tot nu toe bij de huidige regering niet gebeurd.
De ex-parlementariër, die bekend staat als een krachtige voorvechter van corruptiebestrijding, roept de regering op om in de recente uitspraken van de rechter aanleiding te vinden om alsnog de nodige correcties te doen. De regering heeft het volk beloofd, dat zij goed bestuur zal voeren en een anti-corruptiebeleid zal voeren. Transparantie en openbaarheid van bestuur zouden belangrijke pijlers zijn van het beleid.
Breeveld merkt op, dat de samenleving op dit stuk nog geen genoegdoening heeft. Er wordt geen openheid van zaken gegeven in kwesties die zich rond de regering afspelen. Hij noemt onder andere de kwesties Surfin, de bouw van de markt te Nieuw Nickerie, de aankoop van een landbouwperceel in Nickerie, de kwestie van Haïtiaanse vluchten, de kwestie bij de Communicatie Dienst Suriname en de zogenaamde HPSG-deal. Bij de schaarse informatie die er bijvoorbeeld in de kwestie HPSG wordt verstrekt, gedraagt de betrokken minister zich als een koorddanser, heel voorzichtig balancerend en zich beroepend op een “non-disclosure agreement” (geheimhoudingsclausule). Volgens de voormalige parlementariër is zulks totaal tegen de geest van de beloofde transparantie en openbaarheid van bestuur.
Het verstrekken van informatie beleidsaangelegenheden aangaande is geen gunst, maar een plicht. Hij hoopt daarom ook dat de Wet Openbaarheid van Bestuur spoedig een feit wordt. Breeveld doet een oproep aan de president en de regering om te komen verklaren wat rond HPSG allemaal gaande is, “en niet wachten tot de zaak gaat bossen!”.
SS