De voorbije dagen heeft de vraag of de crisis in de economie voorbij is, de gemoederen in de samenleving nogal bezig gehouden. Minister Armand Achaibersing van Financiën en Planning heeft niet lang geleden in navolging op hetgeen president Chandrikapersad Santokhi tijdens de VES nieuwjaarsreceptie heeft aangegeven, gezegd dat de economische crisis onder controle is en dat er stabiliteit is bereikt.
De economie is op weg naar het groeipad. Deze stelling van de president en de Financiën-minister werd vrijwel gelijk daarna ogenschijnlijk tegengesproken door VES-voorzitter Steven Debipersad. De voorzitter van de economisten vereniging zegt, dat er nog geen sprake is van economische stabiliteit, omdat er nog veel meer moet worden gedaan om uit de economische-financiële crisis te geraken. Er zijn volgens hem wel verbeteringen opgetreden, maar van economische ontwikkeling is nog geen sprake. De gemiddelde burger snapt weinig van de uitspraken van de minister en de president,omdat ze de stabiliteit op geen enkele manier voelen in hun portemonnee. Alles blijft duur in prijs.
De ironie van de ogenschijnlijk tegengestelde stellingen van de regering en de VES is, dat beide stellingen waar zijn. Dus met andere woorden, zowel de regering als de VES hebben beide gelijk met hun stellingname. Het is een kwestie vanuit welke invalshoek het vraagstuk van de crisis wordt benaderd.
Beiden hebben gelijk
In de kern hebben de minister van Financiën en de president het over monetaire- en budgettaire stabiliteit, waarbij de koers vrij stabiel is gebleven en de staatsbegroting beter onder controle is gebracht. Er wordt bijvoorbeeld geen geld meer geleend om salarissen uit te betalen. De monetaire reserve is significant gegroeid en de inflatie wordt middels monetaire maatregelen redelijk in bedwang gehouden. Het Bruto Binnenlands Product is van -15,9 % in 2020 is gegroeid naar -2,8 % in 2021. Volgens minister Achaibersing een aanzienlijke verbetering. In macro-economische zin is dat juist! De economie is volgens Achaibersing nu beland op het pad van groei.
VES-voorzitter Debipersad vindt het echter onjuist om de BBP-cijfers van twee opeenvolgende jaren naast elkaar te plaatsen en op basis van de vergelijking te concluderen, dat er sprake is van economische groei. Van groei is volgens zijn stelling pas sprake als er economische ontwikkeling op gang is gekomen. Er is niet significant meer geproduceerd en significant meer (deviezen) inkomsten voor het land gegenereerd. De voorzieningen om de productie te stimuleren zijn nog steeds uitgebleven. Het investeringsklimaat is niet veel beter geworden, buitenlandse investeringen zijn er niet geweest. Steven Debipersad heeft het gelijk helemaal aan zijn zijde, wanneer hij beweert dat er nog geen sprake is van economische ontwikkeling.
Een prognose van afname van de inflatie naar rond de 30% dit jaar is een verbetering, maar het betekent ook dat er nog steeds sprake zal zijn van verarming van de bevolking. Het is de bevolking daarom niet kwalijk te nemen wanneer het de bewering van de president dat het jaar 2022 een beter jaar gaat worden, met een paar grote korreltjes zout neemt.
Het punt is dat de essentie van de boodschap die de regering naar het volk toe wil overbrengen niet aan komt zoals is bedoeld, met als resultaat onbegrip, onvrede en Babylonische spraakverwarring. Metaforisch zou het als volgt kunnen worden geïllustreerd: de economie is in een diepe put, in een val terecht gekomen. Met grote inspanningen is de verdere val in de put gestuit, en met nog grotere inspanning begint de economie langzaam naar boven te klauteren. Dat verdient zeker een pluimpje, maar de economie bevindt zich nog steeds in de put; ook al is het licht daarboven heel helder te zien. Er moet nog veel meer gebeuren voordat het uit de put kan klauteren!!.
SS