De laatste periode komt het vaker voor dat er online sessies in Suriname worden gehouden over het onderwerp depressie. Maar, de vraag die daarbij rijst is: Hoe effectief is zo’n online sessie eigenlijk? Staan mensen in Suriname ervoor open om over depressie te praten?
De redactie van Dagblad Suriname heeft deze vraag gesteld aan de directrice van de organisatie Boldness2Conquer, Ruth Belfor. Zij is tevens Life Coach en Oplossingsgerichte therapeut. Belfor zegt hierop: “Ik zie ook vaker dat er online sessies gehouden worden over depressie. Ik denk dat het vooral met Covid, de aanzet is geweest om het online te doen. Ik weet niet zeker of het eerder fysiek gebeurde. Hoe effectief deze sessies zijn, weet ik niet, om eerlijk te zijn. Je roeit met de riemen die je hebt. Je doet je uiterste best om een safe space te creëren, als het nu online of fysiek is.”
Praten mensen in Suriname graag over depressie?
Belfor zegt dat dit onderwerp nog steeds in een taboesfeer is. Men wil niet graag uiten hoe zich voelen. “Maar, ook, omdat men zich niet altijd even veilig voelt en het niet echt deel uitmaakt van onze transcultuur. Het is altijd geweest bid en werk. In Suriname zegt men soms ook ‘wan sma pot mofo na yu tapu’. Je moet met blauwsel baden of je moet een wasi nemen. Het gaat in Suriname om verschillende culturen, verschillende dingen. Terwijl het niet perse hoeft te zijn dat iemand iets slechts met je heeft gedaan, maar het kan
ook gewoon dat de persoon lijdt aan depressie.” Wel geeft Belfor aan dat de jongere generatie anders omgaat met depressie of hun emoties.
Hoe zou praten over depressie gestimuleerd kunnen worden?
Belfor stelt er meer openheid gecreëerd moet worden, ook zouden de sprekers zich kwetsbaar moeten opstellen. “Ik heb gemerkt dat wanneer je je kwetsbaar opstelt als professional en zegt hoe jij met bepaalde situaties en emoties omgaat, vooral als je ooit eens depressief bent geweest, dat men zich vaak een
stukje veiliger voelt. We zouden vaker campagnes kunnen voeren hieromtrent.”
“Rekeninghoudend met de covid-situatie, zouden er vaker fysieke meetings en workshops georganiseerd kunnen worden.” Ook zou men kunnen praten met familieleden, met kennissen, met vrienden, zegt Belfor.
SK