Van de hand van de journalist en voormalige voorzitter van de Surinaamse Vereniging van Journalisten (SJV) is een zeer interessant artikel/column verschenen in het Nederlandse NRC Handelsblad. Het artikel is een reactie van het uitblijven van maatregelen tegen degenen die verantwoordelijk zijn voor de mishandeling van de journalist Jason Pinas. Politieke maatregelen zijn uitgebleven, evenals strafrechtelijke sancties. Daardoor is dan weer een stuk wantrouwen ontstaan inderdaad op het functioneren van de Surinaamse rechtstaat.
In het stuk van Wilfred Leeuwin schetst hij een beeld waarom en hoe het mogelijk is dat noch politieke noch strafrechtelijke/justitiële maatregelen zijn getroffen. Hij schetst dan kort een beeld dat ons doet denken aan de situatie van de vele emmers van president Venetiaan die maar volliepen, maar niet overliepen door de spreekwoordelijke druppel. Dat had te maken met de relatie tussen de president en politiek leider Ronald Venetiaan (NPS) met de mede-coalitievoorzitter van partner PL. Het verschil ziet hem hierin wel dat er in DNA ook vanuit de DNA-leden van de NPS er harde kritiek was richting de gang van zaken met namen op het door een PL-minister geleide ministerie van grondzaken. Er werden vele handelingen gepleegd met grond door de minister en de partijvoorzitter.
Het satireprogramma ‘1 plus 1 is 3’ besteedde bijvoorbeeld zo ook de aandacht aan de vele stichtingen die werden opgericht die onroerend goed gingen bezitten en waar leiders van de partij in betrokken waren. Omdat maatregelen uitbleven was er kritiek op de president. De verklaring van de critici was ook toen dat er een dreiging was dat indien maatregelen zouden worden getroffen, de coalitie voortijdig uit elkaar zou vallen en zouden dan nieuwe verkiezingen moeten worden uitgeschreven. Opvallend is dat onze president tijdens zijn bezoek in Nederland wel hierover enige mededelingen heeft gedaan. Dat vervroegde verkiezingen niet per se politiek nadelig moet uitpakken voor regeringspartijen, bewijzen de verkiezingen van Barbados recent. Daar verzekerde de partij van president Mia Mottley zich van genoeg zetels om in het zadel te blijven en werd zelfs gesproken van een ‘landslide victory’. Uiteindelijk leidde het uitblijven van maatregelen en het uitzitten van de gehele regeerperiode ervoor dat de NPS op vernietigende wijze het vertrouwen opzegde in de partij tijdens de volgende verkiezingen. De partij decimeerde, een slag welke ze tot op heden niet ten boven is gekomen.
We zullen ons niet uitlaten over de conclusies die door de journalist zijn getrokken over de relatie tussen de twee grootste politieke partijen in de regeercoalitie. We hebben hier al gesproken over het is in het staatsrechtelijk bestel van Suriname.
We hebben bijvoorbeeld aangegeven dat de president de regeringsleider en staatshoofd. We hebben in Suriname geen plaatsvervangend regeringsleider en tweede staatshoofd, alhoewel het op sommige momenten sterk daarop wil gaan lijken. De vp van Suriname heeft in ons staatsbestel een puur administratieve functie en wel ten uitsluitende dienste van de echte leider en dat is de president. Handelingen van de regeringen zijn uit naam van de president en niet op naam van de president en de vp. Kijk maar naar de presidentiele besluiten, de resoluties en de staatsbesluiten, maar ook naar de wetten die worden bekrachtigd. De partij van de vp kan een politiek gewichtige partner zijn, maar dat vertaalt zich niet in het staatsrechtelijk bestel. Hooguit is het gewicht te destilleren uit het feit dat de vp de vaste vervanger is steeds bij ontstentenis van de president. Het zal zich wel vertalen in de inspraak die de partij heeft in politiek-bestuurlijke besluitvormingsprocessen, bijvoorbeeld in het politieke coalitieoverleg. De vp heeft nogmaals nauwelijks discretionaire bevoegdheden.
Opvallend is dat op het artikel van de journalist in de Nederlandse krant, er kritiek is vanuit kringen die gelieerd zijn aan de grootste regeringspartij. Daarbij wordt gezegd dat de journalist een niet waarheidsgetrouwe voorstelling heeft gegeven van de geldende politieke verhoudingen tussen de president en de vp (lees: de 2 coalitiepartijen) op dit moment. Wat de journalist in zijn stuk beschrijft is een subjectief gevoel zoals hij het analyseert en ervaart.
Maar de eerlijkheid gebiedt om te zeggen dat dit gevoel ook leeft binnen degenen die de handelingen en de keuzes van de tweede grootste regeringspartij analyseren. De reactie van kennelijk partijgelieerden heeft niet bijgedragen aan het ontkrachten van het gevoel waartoe de journalist na analyses komt.
De journalist heeft in zijn stuk puur de conclusies gepresenteerd waartoe hij zelf op basis van zijn ervaringen komt en daarmee hoeft men het niet eens te zijn. Het reactiestuk is meer emotioneel en bevat geen feiten of omstandigheden om hier en daar het tegendeel te bewijzen. Dat is wel een gemiste kans. De tegenreactie is ook onbegrijpelijk het verwijzen naar ‘haat en racisme’ waartoe Leeuwin zou aanzetten, want dan valt er helemaal geen touw aan vast te knopen.
Frappant is wel in de tegenreactie dat niet wordt weersproken of juist wordt beaamd dat de vp over een privélegertje zou beschikken. De mensen dichtbij de politiek moeten wel begrijpen dat als heel duidelijk een mediawerker wordt mishandeld, er daarvan beelden zouden zijn en er geen maatregelen worden getroffen, ongeacht wie of welke macht de maatregelen moet treffen, dat een gevoel van onbehagen zal achterlaten in de maatschappij die vrijheid nastreeft en in het niet verre verleden onvrijheid, intimidatie en zelfs moorden van vakgenoten heeft meegemaakt (in de jaren ’80 voornamelijk). Daarom moet steeds een sterk statement met consequenties worden gemaakt elke keer wanneer een aanval wordt geopend op de vrijheid van de pers. Er zijn wel reacties van de regering etc. maar het statement met daden is tot nu toe uitgebleven. En dat is wat het onbehagen laat voortbestaan.