De inheemse activiste Audrey Christiaan is geen voorstander van grondconversie. Net als de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) deelt zij de mening, dat het grondenrechtenvraagstuk van de inheemsen eerst geregeld moet zijn. Een internationale uitspraak ligt al jaren klaar om te worden uitgevoerd.
De rechten van de Kaliña (Caraïben) en Lokono (Arowakken) worden geschonden, zo wees een vonnis van het Inter-Amerikaans Hof voor Mensenrechten al in 2014 uit. De Staat Suriname werd daarbij veroordeeld tot het wettelijk erkennen van de collectieve rechten van de genoemde inheemse stammen.
Volgens Christiaan verdient dit onderwerp de aandacht van de Nationale Assemblee. De beweging ‘Ultimatum Grondenrechten’ heeft vorig jaar november een petitie aangeboden aan de Nederlandse regering. “Praten over grondconversie kan nog niet”, laat Christiaan weten. Er is onvoldoende controle en bescherming in de leefgebieden van de inheemsen.
Hoeveel concessies er zijn uitgegeven en waar ze zijn uitgegeven is voor Christiaan erg van belang. “Sommigen lopen zelfs in inheemse dorpen, dus deze zaken moeten goed uitgezocht worden voordat er gesproken kan worden over grondconversie. Grondconversie zonder onderzoek zorgt voor grote conflicten. Want dan is iemand plotseling eigenaar in jouw gebied”, merkt de activiste op. Christiaan zegt ook, dat het Kaliña en Lokono vonnis bepaalt wat er moet gebeuren met gronden die al waren uitgegeven. “Die gebieden moeten teruggaan naar de inheemsen”, benadrukt zij.
Historische lessen
Historica Mildred Caprino, spreekt over de historische waarde van de afspraken die de toenmalige koloniale machthebbers hebben gemaakt met onder andere de inheemsen. In die tijd waren de afspraken nodig, omdat de macht van de toenmalige machthebbers in gevaar kwam door het verzet. Ondertussen maakt het land nieuwe ontwikkelingen door, merkt Caprino op. Besprekingen op basis van gelijkwaardigheid zijn nodig.
“Zaken moeten fundamenteel worden geanalyseerd en met de achterban worden gecommuniceerd”, licht Caprino toe. Zij noemt de achterstelling en de uitsluiting die in de geschiedenis hebben plaatsgevonden, zowel bij de inheemsen als de marrons. Caprino maakt duidelijk, dat zij geen voorstander is van een uitverkoop van het binnenland. “Hoewel grote doelen worden nagestreefd, ben ik totaal geen voorstander van uitverkoop aan anderen onder het mom van ontwikkelen van het binnenland”, deelt de historica mee.
Zij wijst ook op de opendeurpolitiek die gevoerd is de afgelopen tijden, waarbij partijen op 50-50 basis voordeel zouden hebben aan gezamenlijke afspraken. “Uiteindelijk is dat 70-30 procent”, concludeert Caprino. “Het blijkt dat wij in de afgelopen tijd niet hebben geleerd om te onderhandelen.” Zij herhaalt daarom geen voorstander te zijn van een uitverkoop van het binnenland.
RB