De Caribbean Private Sector Organization (CPSO) heeft onlangs bezwaar aangetekend tegen de Lokaal Content Wet die gemaakt is in Guyana. In Suriname is ook een discussie opgestart met betrekking tot local content in het kader van de olie en gasindustrie. Local content is een verzameluitdrukking waarmee men het in acht nemen van de nationale belangen bij een opkomende industrie of de algemene economie aanduidt. Dat heeft dan te maken met de mate waarin bedrijven en investeerders verplicht zijn om goederen, diensten, arbeid en kapitaal te gebruiken, te betrekken of voorkeur te geven. De bedoeling is om ervoor te zorgen dat nu Surinaamse bedrijven goederen en materiaal leveren, of diensten leveren. En dat Surinamers de kans krijgen om werkgelegenheid van goede kwaliteit te krijgen. Maar ook kapitaal die men gaat aantrekken tegen rentes zou men eerst in het land moeten zoeken. Daar kunnen nationale banken van meeprofiteren. In Suriname is lange tijd gezegd dat de bedrijven niet gereed zijn om goederen of diensten aan te leveren voor de exploratie en de exploitatie van de olie en de gasvoorraden waarvan wordt beweerd dat ze voor de kust van Suriname zouden zijn ontdekt. Deze zouden dan moeten komen van Trinidad and Tobago en andere landen. Ook werd beweerd dat Suriname de getrainde technologen en technische werkers niet heeft om de gecreëerde arbeidsplaatsen in te vullen. Het zou ook kunnen dat het technisch kader al lang en breed actief zal zijn in de olie- en gassector in het sterk opkomende olieland Guyana, tegen de tijd dat de exploratie van olie in Suriname plaatsvindt.
In Guyana is er onbegrip over het bezwaar dat door de CPSO wordt gemaakt. Zo zegt de Private Sector Commission (PSC) van Guyana, de vertegenwoordiging van de business in Guyana, dat de CPSO voordat men het bezwaar heeft geformuleerd. Hoe kan een regionale bedrijfslevenorganisatie bezwaar aantekenen zonder de nationale organisatie te raadplegen. De vraag rijst ook of de VSB van Suriname is geraadpleegd. De CPSO is een orgaan van de Caricom en nu rijzen er dus vraagtekens over het functioneren van deze regionale organisatie waar Suriname en Guyana ook lid van zijn. Maar Guyana en Suriname liggen ook duidelijk op het vasteland van Zuid-Amerika maar zijn geen Latijns-Amerikaanse landen. Dat zijn de Spaanssprekende landen en het Portugeessprekende Brazilië. Binnen de Caricom heeft Suriname het gevoel een aparte behandeling te krijgen, en dat gevoel lijkt ook Guyana te bekruipen en naar het schijnt ook Haïti. Dit zijn de landen zogenaamd aan de periferie van Caricom. Suriname heeft haar reeks van problemen van de Surinaamse bedrijven om toegang te krijgen tot de markten in de Caricom. In Suriname waren en zijn er stemmen die zeggen dat we de samenwerking en het lidmaatschap aan deze organisatie nader moeten bekijken en beoordelen op hun nut. Naast de Guyanese PSC heeft ook de Guyanese kamer van koophandel weinig begrip voor het bezwaar van de CPSO. De president van de kamer die zegt zelf in de media dat vanwege de vreemde werkwijze van de CPSO nagegaan moet worden of het niet tijd wordt om de Caricom Single Market te verlaten. Dit is de zogenaamde gemeenschappelijke markt waar de in Caricom vervaagde goederen en diensten gemakkelijk in de gemeenschapsmarkt kan worden afgezet. We denken aan onze rijst, doks en zuivelproducten en hoe die markt discrimineert tegen Suriname, althans dat de gemeenschappelijke markt voor sommige landen aan de periferie slechts op papier bestaat. Deel van de gemeenschappelijke markt is ook het vrij verkeer van personen. Daar weten we bijvoorbeeld dat Guyanezen die de neiging hebben gehad om buiten de landsgrenzen naar werk te zoeken, niet vriendelijk zijn behandeld. Het bezwaar nu van de CPSO zou zijn dat de recent in Guyana aangenomen local content wetgeving in strijd is met de vrijhandelsregels van de Caricom. De CPSO-voorzitter geeft aan dat het bezwaar komt van het uitvoerend comité. Opvallend is dat in het uitvoerend comité de Guyanees Suresh Beharry zit en interessant voor ons ook de Surinaamse Warsha Sardjoe. De voorzitter is een Trinidadiaan. De vraag rijst nu wat de betrokkenheid van Beharry en Sardjoe precies zijn geweest in het bezwaar tegen de Guyanese local content wetgeving. Het comite heeft eerst bezwaar geopperd bij de Guyanese regering en als niets gebeurt zal uiteindelijk het bezwaar gedeponeerd worden bij de staatshoofden, andere specialistische commissies als Coted en misschien kan de zaak ook belanden bij de Caribische Court of Justice. De berichtgeving in de Guyanese media geeft aan dat de Guyanees Beharry opdracht heeft gehad om contact te leggen met de Guyanese regering. Interessant is dat het bezwaar van de CPSO wordt gezien als een aanval van Trinidad die op de loer liggende, opeens minder brood zit in de Guyanese olieboom. De betrokkenheid van de particuliere sector of regering van Trinidad in het bezwaar is al luid en duidelijk verwoord in de Guyanese media. Tegelijk wordt geopperd om de gemeenschappelijke markt te verlaten en zelfs de Caricom. Terecht zegt Guyana dat bijvoorbeeld de Bahama’s Caricom-lid maar geen deel uit van de interne markt. Zo is er ook geen vrij personenverkeer naar die Caricom-eiland. In Guyana wordt ook de rol van het conglomeraat (Massy Group) waar de Trinidadiaanse voorzitter werkt als CEO besproken. Massy Group is namelijk ook (zijdelings) betrokken in de olie en gasindustrie.
Opmerkelijk is wel dat de oppositionele partijen APNU en AFC in het parlement gewaarschuwd hadden voor mogelijke strijd van de Guyanese wet met het Verdrag van Chaguaramas. Toen zou zijn gezegd door de regering dat de zaak afgehandeld zal worden als in de toekomst problemen zich voordoen. In de Guyanese media is door een advocaat en lid van de regerende partij al gereageerd dat de wet niet in strijd is met het verdrag. Suriname is op hetzelfde pad als Guyana en moet de zaak goed volgen. Tenslotte zal het draaien om het per saldo voordeel dat de olie en gasindustrie zal leveren in vergelijking met het meedoen aan de single market. Ook Guyana heeft moeite om landbouwproducten in de Caricom markt af te zetten. Suriname moet zijn lessen uit deze ontwikkelingen trekken en voorbereid zijn om interne protesten van onder andere Trinidad als straks wij onze lokale content wetgeving gaan maken.