Minister Amar Ramadhin van Volksgezondheid (VG) heeft in een schrijven aan de Vereniging van Medici in Suriname (VMS) laten weten, dat huisartsen met een geldige vestigingsvergunning voor de uitoefening van het beroep van arts op de eigen Huisartsenpraktijk (HA), niet tegelijkertijd bij een andere instelling in dienst kunnen zijn om hun beroep uit te oefenen. Huisartsen die ervoor kiezen om op de eigen HA praktijk het beroep wensen uit te oefenen, dienen uiterlijk 1 februari 2022 aan het ministerie van VG een ontslagbrief te overleggen waaruit blijkt, dat ze niet meer verbonden zijn aan een andere instelling.
Het besluit van de VG-minister schijnt aan te sluiten op eerdere genomen maatregelen in het kader van een transparant, evenwichtig en efficiënt huisarts vestigingsbeleid.
Vorig jaar had VG een registratie gehouden van alle in Suriname beëdigde en werkzame algemene artsen. Ook was besloten geen vestigingsvergunning meer te verstrekken voor Paramaribo en Wanica, omdat er teveel artsen zijn gevestigd.
“Het ministerie wil een beter spreidingsbeleid, waardoor in de verder gelegen gebieden gezondheidszorg dichterbij de mensen komt”, zo werd toen gesteld. Een arts die al ettelijke jaren een eigen HA praktijk draait en de problematiek binnen de huisartsenpraktijk kent, juicht het besluit van minister Ramadhin ten zeerste toe. “Want het kan niet zo zijn, dat je een vestigingsvergunning hebt voor een poli en je maar voor enkele uurtjes voor patiënten beschikbaar bent, omdat je elders als arts in dienst bent”, zegt hij.
De minister is bezig orde op zaken te stellen en dat moest al lang zijn gebeurd. Vanwege de wanordelijke situatie die er al jaren heerst binnen de huisartsenzorg, boet de zorg aan kwaliteit in. De huidige maatregel van de minister moet onder meer ertoe leiden dat er alleen maar volledig toegewijde huisartsen op de poli’s werkzaam zijn. De patiënt wordt niet meer afgejast en de cijfers voor verwijzingen zullen ook dalen. Dat gaat zonder meer schelen in het totaal kostenplaatje voor de gezondheidszorg. Met het te ontstane overzicht van de huisartsenpraktijk kan het vestigingsbeleid ook verder gerationaliseerd worden.
Het beeld in de praktijk is, dat er vele artsen zijn die deeltijds of voltijds bij de overheid werken, en daarnaast ook aan een particuliere praktijk verbonden zijn. Met de maatregel van de minister zal het extraatje dat deze artsen verdienen “afgeroomd” worden. Een medisch directeur bij een ziekeninstelling maakt zich er over bezorgd, dat hij geen zaalartsen meer beschikbaar zal hebben, omdat men zal kiezen voor de huisartsenpraktijk.
SS