Armand Zunder: “De wens is dat de minimum uurloon rond de SRD 20 wordt”

Vanuit de overheid is een Loonraad vastgesteld. Armand Zunder, woordvoerder van de gezamelijke vakbeweging, geeft in een interview met Faried Pierkhan van het RBN-programma Kal Aaj Aur Kal, aan dat de vakorganisatie ook als vakbeweging, het bedrijfsleven en de overheid vertegenwoordigd in de Loonraad. De Loonraad is een instituut dat is aangegeven in de wet. Er moet door de Loonraad een advies worden uitgebracht aan de regering na partijen gehoord te hebben, waarna de regering uiteindelijk een besluit neemt. Volgens Zunder had de Loonraad veel eerder een advies moeten uitbrengen. “Het minimum uurloon waarover het nu gaat dateert van 2019.”

Wens van de gezamenlijke vakbeweging ten aanzien van een nieuw minimun uurloon
Op dit moment is het minimun uurloon SRD 8,40, welke dateert van 2 jaar geleden. Zunder geeft aan dat de wens is, dat het minimum uurloon rond de SRD 20 wordt. Op de vraag hoe men aan deze calculatie is gekomen geeft Zunder aan, dat het minimum uurloon eigenlijk iets meer dan SRD 20 is. “Het bedrag is aan de hand van de inflatie berekend.” Of het bedrijfsleven het kan dragen, zegt Zunder dat het daarom belangrijk is om een sociaal dialoog te voeren.

“De zaak is bekeken vanuit de optiek van de werknemers. De grote bedrijven kunnen in ieder geval de SRD 20 als uurloon dragen, omdat zij al meer dan dat betalen. Het zijn dus meer de kleine bedrijven die daar moeite mee zullen hebben. Het punt is dus, dat wij eigenlijk balanceren tussen twee uitersten. Het advies van de Loonraad aan de regering is daarom SRD 15,40 per uur en van de vakbeweging iets meer dan SRD 20 per uur. Partijen zullen binnenkort weer een dialoog moeten voeren om na te gaan wat op dit moment uiteindelijk bereikt kan worden.

Het huidige minimumloon ten opzichte van het regionaal systeem
“Op regionaal niveau is het minimumloon verschillend. In de eerste plaats moet gekeken worden naar de sectoren. Bij bepaalde sectoren kunnen er zeker hogere minimumlonen worden gevraagd en bij bepaalde weer niet. Dat is overal ter wereld zo. Trinidad heeft bijvoorbeeld  een relatief hoger minimumloon, omdat de economie wat stabieler is ten opzichte van Suriname. Wij zitten helaas in een situatie, waarbij de inflatie hoog is, zo’n 60%, terwijl het eigenlijk beneden de 10% moet zijn. Hierdoor ontstaat er uitholling van het loon met als gevolg de uitholling van de koopkracht. Dit is ook weer nadelig voor het bedrijfsleven, want als er geen koopkracht is, dan is de omzet van de bedrijven ook laag.”

Tussentijds akkoord
Discussies zijn gevoerd om de belastingen te verschuiven, waarbij de werknemer een relatief beter voordeel gaat hebben. Volgens Zunder is dit een tussentijds akkoord dat gesloten is. “We praten al vanaf 2008 met regeringen over twee zaken. Ten eerste gaat het om de aanpassing van de belastingschijven, dus het verruimen van de belastingschijven om de belastingdruk wat minder te maken voor de loontrekkers. Ten tweede gaat het om de belasting toegevoegde waarde (BTW). Sinds wijlen minister Hildenberg praten we hierover. Uiteindelijk is er nu een doorbraak bereikt, maar die doorbraak is tussentijds, omdat het de bedoeling is dat bij de introductie van de BTW dat gepland is voor 1 juli 2022, een verruiming van de belastingschijven komt. Dit betekent dat de regering wil gaan naar een systeem van minder directe belastingen en meer indirecte belastingen. Het is dus de bedoeling dat men per 1 juli minder belasting zal betalen in de inkomenssfeer, waarbij de BTW geïnstitutionaliseerd zal worden in ons land.”

Poging tot BTW invoering
In het verleden is er een poging gedaan om BTW in te voeren. Deze was echter zonder succes. De vraag is dan ook hoeveel kans van slagen er bestaat om de streefdatum te behalen. “Dat de BTW gaat komen staat vast, omdat in het Internationaal Monetair Fonds (IMF) akkoord de regering heeft getekend dat de BTW per 1 juli komt. Verwacht wordt, dat de BTW misschien 3 of 4 maanden daarna gaat komen, vanwege het feit dat er rekening gehouden moet worden met zoveel andere factoren. De regering heeft het akkoord getekend en het is opgenomen in dat plan voor zaken die de regering zal uitvoeren. De regering heeft dat proces al ingezet. In december is de organisatiestructuur ingevuld. Je zou kunnen zeggen, dat er voorbereiding is getroffen om in een zeer korte periode dit belastingsysteem door te voeren. Bij de invoering van de BTW gaat men ervan uit dat wie meer consumeert, die meer moet betalen.” 

De vraag is hoe de kleine man eruit komt. Er wordt volgens Zunder veel rekenwerk gedaan om te kijken wat het BTW-tarief zal zijn. “De regering heeft in de afgelopen periode veel uitgegeven, met name door het verruimen van de schijven, en de belastingvrije grens te introduceren. De middelen moet men billijk weer terug halen om de overige overheidsuitgaven te kunnen financieren. Er wordt dus veel rekenwerk gedaan, maar het gaat in ieder geval zo zijn, dat de mensen die buiten het traditionele belastingsysteem vielen, nu dus ook zullen consumeren en mee betalen. Ook de toeristen gaan mee betalen. De verwachting is dus dat de BTW het ministerie van Financiën behoorlijk wat gaat opleveren enerzijds en anderzijds zal dit een verlichting betekenen voor de inkomstenbelasting van de bedrijven en de loonbelasting van de werknemers. Een van de problemen die voorkomen kunnen worden op een later tijdstip is het inningsmodel.”

Volgens Zunder is dit het grootste probleem dat we in het land hebben. “Het probleem ligt in de naleving en controle. Gelukkig is Suriname niet het eerste land waarin de BTW wordt geïntroduceerd. Men kan dus altijd voldoende expertise binnen halen om extreme gevallen in het belastingsysteem te voorkomen.”

Bekijk via deze link het gehele interview met de heer Zunder: https://www.youtube.com/watch?v=BFW04Y2D91o.

P.Gr.

error: Kopiëren mag niet!