Een aantal groenteverkopers dat langs de straat verkoopt, geeft tijdens een gesprek aan de krant aan, dat zij het nu harder moeten werken om uit te komen. “Als één ding verhoogd wordt, mag je weten dat velen daarna volgen en dat zie je al beetje bij beetje gebeuren. We zitten aan het begin van het nieuwe jaar en je merkt, dat de oude ellende toch doorgaat”, zegt Joyce die aan de Kwattaweg meedoet met de verkoop.
Zij geeft verder aan, dat zij het niet erg vindt dagelijks te werken, maar dat je nu nog een ander alternatief erbij moet zoeken om uit te komen. “Het is al zo moeilijk met de verkoop langs de straat en daarnaast heb je ook veel meer concurrenten. Inmiddels moet je ook de belasting betalen en dan heb je nu nog hogere tarieven van voedingsmiddelen. Hoe red je het? Ik heb dagen waarop ik niet eens de helft van mijn producten heb kunnen verkopen. Dat betekent dan nog een groter verlies. Je kan sommige producten niet op de tweede dag verkopen. In de vroege ochtend begin je vers en zo moet het ook zijn. Het is voor enkelen van ons zelfs zo vermoeiend, dat de verkoop ook samen met hun kinderen gedaan wordt, aangezien de oppas ook duur is”, aldus Joyce.
“Het wordt voor ons al burgers juist moeilijk gemaakt. De grootste boosdoener is de koers, Zolang die stijgt, gaat alles ook mee naar boven. Maar als de koers daalt, zie je geen verschil in de prijzen. Juist wordt er meegedaan aande verhoging”, zegt een andere standhoudster. “Hoe moeten we het nu overleven?”
De standhoudster, die een alleenstaande moeder is, vertelt verder dat haar werkgever haar vorig jaar heeft bedankt vanwege de Covid-situatie. Uiteindelijk werd zij gedwongen om groente te verkopen, zodat zij en haar zoon het toch nog kunnen overleven. “Een vrouw die alleen de zorg draagt, heeft het al moeilijk om als enige kostwinner de eindjes aaneen te knopen, maar dan wordt het nog moeilijker gemaakt. Met de verhogingen begrijp ik niet hoe men wil dat wij vooruit moeten komen. Is huilen en levens opofferen niet genoeg? Wat moet er nog meer gedaan worden, zodat wij gehoord worden”, vraagt de standhoudster zich af.
TM