Wat leert de praktijk ons
De ervaring heeft geleerd dat het mogelijk is dat gedurende een beperkte periode een land een substantiële groeitempo met of zonder monetaire stabiliteit kan realiseren. Echter op lange termijn kan een substantiële groei niet worden volgehouden zonder parallel eraan een relatieve monetaire stabiliteit te realiseren. Omgekeerd is het uiterst moeilijk om op lange termijn monetair evenwicht te bewaren in een economie die niet groeit.
De onderlinge afhankelijkheid van economische groei en monetair evenwicht maakt de inspanning om ze separaat te beschouwen als alternatieve beleidsdoelen niet mogelijk. Teveel nadruk op groei oftewel de mate van monetaire stabiliteit brengt beide doelstellingen in gevaar.
Het handhaven van het algemene monetaire evenwicht in een
onvoldoende groeiende economie wordt extreem moeilijk
op de lange termijn dankzij het bestaan van krachtige sociale
krachten, vaak in de vorm van georganiseerde groepen
(vakbonden, boeren, enz.), die aandringen op stijgende inkomensniveaus en werkgelegenheid.
Het eenzijdig nadruk leggen op monetaire stabiliteit kan alleen gerechtvaardigd worden voor een beperkte tijdsperiode vooral wanneer men uit een periode van “op hol geslagen” inflatie komt. Dat is gebeurd in de periode na 1995 en na 2000.
Echter de motor van de economie moet snel weer opgestart worden voor het hervatten van het proces van groei.
Zuid-Korea heeft tijdens haar industrialisatieperiode hoge inflatiecijfers gehad echter haar groeicijfers waren nog hoger. Pele heeft gezegd tijdens het WK in Mexico in 1970 dat het erom gaat dat je meer doelpunten maakt dan je tegenstander. Daarom is het belangrijk om een hoger groeicijfer te halen dan het cijfer voor inflatie.
Er is een snelle en uitgebreide mobilisatie van middelen voor ontwikkelingsdoeleinden vereist, echter het gevaar bestaat dat zulks zal leiden tot bestedingsinflatie.
In een economie met wijdverbreide geldillusie kan deze inflatie onopgemerkt passeren, terwijl in een inflatiebewuste economie dit kan leiden tot ernstige reacties en zich ontwikkelen tot een volwaardige prijs-loonspiraal.
De gevoeligheid van het publiek in het algemeen voor prijsontwikkelingen is de belangrijkste factor die de grens bepaalt waarboven inflatoire druk dreigt gevaarlijk te worden.
Soorten inflatie
En dan moeten wij constateren dat er verschillende soorten inflatie zijn. We kennen bestedingsinflatie, demand pull inflation, de bestedingen zijn groter dan de productiemogelijkheden. Dan hebben we beloningsinflatie, cost push inflation, stijging van het prijsniveau doordat de lonen boven de arbeidsproductiviteit stijgen. Dit is een bijzondere vorm van kosten inflatie. Prijsstijgingen leiden tot verhoging van de kosten van levensonderhoud welke op haar beurt leidt tot hogere lonen die de productiekosten doen stijgen en dus de prijzen doen toenemen. Beide soorten van inflatie leiden tot een loon en prijsspiraal.
Dus, wij moeten met zowel objectieve als subjectieve factoren, namelijk de feitelijke stijging in prijzen en de psychologische reactie van het publiek, rekening houden bij de beoordeling van de mate van stabiliteit welke verenigbaar is met een effectief ontwikkelingsproces.
De meeste landen waar een IMF programma gedraaid is geworden, Jamaica is een prachtig voorbeeld in de Caricom, die blijven decennialang verbonden aan het IMF, enkel en alleen omdat het en ook de verantwoordelijke overheid het accent slechts legt op gezond maken van de monetaire sector. Het ideologisch besef is er niet dat de monetaire sector en de reële sector communicerende vaten zijn. Gaat het slecht in de reële sector, juist vanwege de maatregelen welke gepaard gaan met een IMF programma, betekent zulks achterblijvende economische bedrijvigheid, daling van de koopkracht, sociale instabiliteit, et cetera welke dus samen resulteren in achterblijvende productie, achterblijvende belastingontvangsten, en een neergang in de economie.
Er is een duidelijk verschil tussen het herstellen van de monetaire orde in een door inflatie geteisterde economie en het handhaven van het monetaire evenwicht als een gezamenlijke
voorwaarde voor economische ontwikkeling. In het eerste geval is de totstandbrenging van financiële stabiliteit het belangrijkste beleidsdoel, waarvan het bereiken ervan bepalend is voor de capaciteit van de economie om een duurzame ontwikkeling in gang te kunnen zetten.
Overheid zelf verantwoordelijk voor inflatie
In het laatste geval moeten de verantwoordelijke autoriteiten de
de veroorzaakte inflatoire druk wegmaken door eerstens monetaire financiering weg te maken. Immers de overheid betaalt circa 150 miljoen Amerikaanse dollars per jaar aan 30.000 ambtenaren die teveel zijn, dit geld leidt tot bestedingsinflatie, en het moet dus zo snel als mogelijk door productie gedekt zijn. Dat betekent sanering van het ambtenarenapparaat, het afvloeien van ambtenaren. Voor hun moet productieve werkgelegenheid geschapen worden. De schepping van productieve werkgelegenheid behoort dus eerste prioriteit te zijn. Verder moet er sterk gesaneerd worden in de overheidssector, in de publieke sector. Het aantal gebouwen en kantoren dat de overheid beheert moet snel gereduceerd worden.
Bedenkelijke rol Centrale Bank van Suriname
De pogingen van de Centrale Bank om over liquiditeit af te romen zal niet werken. Omdat een van de bronnen van inflatie gelegen is in het feit dat de overheid via haar parastatalen drastische prijsverhogingen heeft doorgevoerd. De EBS, de SWM, Telesur, Staatsolie et cetera zijn technische, economische en juridische monopolies die al hun inefficiëntie afwentelen op de gemeenschap. Deze monopolies moeten doorgelicht worden en hun tarieven moeten de werkelijke kosten reflecteren.
Richard B Kalloe