In de strafzaak van de 238.420 gram coke die werd aangetroffen verpakt in 205 houtblokken zijn dinsdag weer 3 getuigen gehoord. De eigenaar van het houtbedrijf werd gehoord waar het hout werd gekocht. Ook de manager van het houtbedrijf werd gehoord. Uit deze verklaringen kwam niets bezwarends naar voren. In ieder geval werd duidelijk, dat het hout was gekocht door de verdachte Chagal T. en dat de verdachte Frits S. de lading heeft opgehaald en vervolgens naar de Hut te Weg naar Zee is gereden om nog meer hout op te halen.
Een derde getuige zou volgens het proces-verbaal in het dossier hebben verklaard, dat Frits ook met een blauwe truck hout was komen ophalen. Deze getuige weersprak dit gisteren. Hij stelde, dat hij Frits zowel in een witte als in een blauwe truck heeft zien rijden, maar verder weet hij niets. Hij bemoeit zich alleen met zijn eigen werk.
De advocaten Benito Pick en Irving Kanhai hielden hem voor, dat hij bij de politie wel een verklaring had afgelegd over een blauwe truck. De getuige stelde, dat hij alleen iets over de kleur kan zeggen. Hij weet niet of het de juiste truck is, want hij kent het kentekennummer niet. “Ik ken de trucks van mijn werkgever. Ik wil geen bemoeienis in deze zaak. Ik weet er gewoon niets over”, besloot deze getuige.
Frits heeft steeds wisselende verklaringen afgelegd. Hij stelde dinsdag, dat hij de lading moest ophalen voor Chagal en daarna moest hij een ander deel van het hout bij de Hut ophalen. Hij zei, dat mevrouw Kalidjo hem geen opdracht heeft gegeven. “Chagal heeft mij gezegd om niets te zeggen, nadat het spul was ontdekt.” Eerder had Frits gezegd, dat hij ook een blauwe truck had gereden. Hierop kwam de verdachte terug. “Ik was in de war. Mevrouw Kalidjo bestaat niet. Heb opdracht van Chagal gehad”, stelde hij weer.
Chagal ontkent opdracht te hebben gegeven aan Frits. De rechter besliste dat hij nog twee getuigen wil horen in deze zaak. Advocaten Kanhai en Pick deden een verzoek tot invrijheidstelling van hun cliënt Chagal. Zij wezen op de onbetrouwbare verklaringen van Frits, waarbij een eerder verhoorde heeft gezegd, dat mevrouw Kalidjo wel degelijk bestaat. Ook werd gewezen op de verklaring van een agent van politie die eerder op de zitting had gezegd, dat niemand van Suda Lumber de cocaïne erin kan hebben gezet. Ook zegt deze agent van politie, dat Frits erg onbetrouwbaar is. Advocaat Georgette Leter, die Frits bijstaat, vroeg ook om zijn invrijheidstelling. De Kantonrechter wees echter beide verzoeken af en stelde de zaak uit naar 1 februari voor verhoor van nog twee getuigen.
In deze zaak wezen de advocaten er eerder ook op, dat de douane recherche pas om half acht ‘s avonds contact opnam met de Narcotica Brigade, terwijl de lading ‘s ochtends al was ontdekt. De douane recherche had de drugs naar haar eigen kantoor gebracht. Niet duidelijk is waarom de Narcotica Brigade niet gelijk werd ingeschakeld.