Het Nederlandse kabinet worstelde nadrukkelijk met de houding die moest worden aangenomen tegenover Suriname toen Jules Wijdenbosch, partijgenoot van Desi Bouterse, in 1996 president werd van het land. “Het onderzoek naar ex-legerleider Bouterse moet worden voortgezet”, benadrukte toenmalig minister-president Wim Kok, aldus diverse Nederlandse media.
Dat blijkt uit tot nu toe geheime notulen van de ministerraad die dinsdag 4 januari openbaar zijn geworden. Wijdenbosch, door critici gezien als stroman van Bouterse, volgde Ronald Venetiaan op met wie Nederland een betere band onderhield. Uit gespreksverslagen blijkt dat toenmalig minister-president Wim Kok wel kon leven met een president van de Nationale Democratische Partij (NDP) van Bouterse, maar vooral omdat een andere uitslag volgens hem ’ook een rampzalige situatie zou hebben opgeleverd’. Wat hij daar precies mee bedoelt, wordt uit de notulen niet duidelijk.
Toenmalig Buitenlandse Zaken-minister Hans van Mierlo waarschuwde voor de rol van de voormalig legerleider, die volgens betrokkenen veel invloed had op Wijdenbosch. “Als blijkt dat Bouterse achter de schermen invloed uitoefent op de regering van Suriname heeft Nederland een groot probleem.” Er werd zelfs door toenmalig Defensieminister Joris Voorhoeve overwogen om defensieprojecten in het kader van hulpverlening stop te zetten.
Over een ding waren betrokken bewindslieden het wél eens: onderzoek naar de betrokkenheid van Bouterse bij cocaïnehandel – waarvoor hij uiteindelijk is veroordeeld – moest worden doorgezet.
Ook werd tijdens tot nu toe geheime gesprekken aangedrongen op intensievere inzet bij de zogeheten CoPa-onderzoeken, van het Columbia-Paramaribo-team. Dat team deed vanaf 1989 onderzoek naar drugshandel vanuit Zuid-Amerika naar Nederland. Onderwerp van discussie in de ministerraad was op welke manier Suriname beter tot medewerking kon worden gedwongen.
’Irritatie over het gebrek aan voortgang’
Er was volgens toenmalig Justitieminister Winnie Sorgdrager ’irritatie over het gebrek aan voortgang’. Ze stoorde zich aan de manier waarop haar Surinaamse ambtsgenoot omsprong met een rechtshulpverdrag, blijkt uit tot op heden geheime gesprekken. “Tot nu toe heeft deze echter niets gedaan aan de uitvoering van het verdrag.” Nog altijd is samenwerking tussen Suriname een Nederland tegen drugssmokkel van levensbelang, omdat de handelsroute in trek blijft bij criminelen.
Naar de rol van Bouterse rol bij de decembermoorden liep toen volgens aanwezige bewindslieden geen onderzoek, al zei toenmalig minister Jan Pronk dat ’te betreuren’. Nog jaren zou de relatie tussen Suriname en Nederland complex blijven, zeker toen Bouterse – in de jaren ’80 nog dictator – tussen 2010 en 2020 gekozen president was van het land. Nederland riep zelfs zijn ambassadeur terug toen in 2012 een amnestiewet werd aangenomen die veroordeling van Bouterse voor zijn rol bij de decembermoorden moest voorkomen.
Bouterse is inmiddels tot twintig jaar cel veroordeeld voor zijn directe betrokkenheid bij de moord op vijftien Surinaamse burgers op 8 december 1982. Dat vonnis bleef na verzet van zijn kant staan, al weet de oud-president nog altijd uit de gevangenis te blijven. De diplomatieke banden tussen Nederland en Suriname zijn weer aangehaald nu Chan Santokhi er president is.