In de geruchtmakende zaak van de verdwenen Surinaamse studente Sumanta Bansi (22) worden de broer en partner van hoofdverdachte Manodj B. (41) niet langer door het Openbaar Ministerie (OM) vervolgd.
Dat meldde het OM dinsdag tijdens een pro forma-zitting in de rechtbank van Alkmaar. Manodj B. en zijn vader Dwarka blijven wel verdacht. Bansi verdween begin 2018, vermoedelijk in de omgeving van Hoorn, provincie Noord-Holland. Van haar lichaam is nog altijd geen spoor gevonden, ondanks meerdere zoekacties in Noord-Holland. Het OM verdenkt Manodj B. ervan Bansi opzettelijk van het leven te hebben beroofd en het lichaam te hebben weggewerkt om de oorzaak van het overlijden te verhullen.
Later dit jaar vindt de inhoudelijke behandeling van de strafzaak plaats. De broer en partner waren verdachte, maar zijn nooit voorgeleid. Het OM ziet nu kennelijk te weinig bewijs voor hun betrokkenheid bij Bansi’s verdwijning en seponeert hun zaak.
Tegen Manodj B. denkt het OM wel voldoende bewijs te hebben. Zo zijn hij en zijn familieleden na een uitzending van het tv-programma Opsporing Verzocht in mei 2019 over de verdwijningszaak afgeluisterd.
Daarnaast zouden zij chemicaliën hebben gestolen bij Manodj’ werkgever, mogelijk om hiermee het lichaam te laten oplossen. In de nacht dat Bansi vermoedelijk verdween, staat de telefoon van Manodj anderhalf uur uit. In beide gegevens ziet Justitie ook bewijs van betrokkenheid.
Voor de familie van Sumanta is het niet langer vervolgen van de partner en broer een tegenvaller, zegt hun advocaat Priya Soekhai. Soekhai overweegt een artikel 12-procedure te starten om via zo’n klacht bij het Gerechtshof de twee alsnog vervolgd te krijgen.
Bansi woonde bij het Surinaams-Hindoestaanse gezin in, maar was voor de tweede keer zwanger van Manodj. De eerste zwangerschap moest ze gedwongen afbreken. De tweede keer wilde ze het ongeboren kindje houden, liet ze aan meerdere mensen weten, waardoor volgens het OM de familie-eer van de familie B. in het geding kwam.
De familie van Bansi hoopt nog altijd dat haar stoffelijke overschot, bijna vier jaar later, wordt gevonden.