Het jaar 2022 is begonnen met de opkomende coronagolf in Suriname. Wat voor impact dat zal hebben op de economie zal te zijner tijd wel blijken. Er is aanmerkelijk minder vuurwerk aangestoken in vergelijking met bijvoorbeeld volgend jaar. Dat betekent dat de koopkracht van de gemiddelde burger toch wel is aangetast. De beschikbare middelen worden kennelijk gereserveerd voor de consumptie en de basisuitgaven ter onderhoud van het gezin. Er is een stabilisatie ingetreden in de economie en op het koersenfront. Sterker nog, de dollarkoers vertoont een dalende trend en de verwachting is dat het zich zou kunnen stabiliseren bij 17. Voor de consument kan dat goed nieuws betekenen als de koers op dit niveau zich stabiliseert.
Of het ook goed nieuws is voor ondernemers en voor de staat die met dollarinkomsten uitgaven in SRD doet, is een vraag. Suriname heeft inmiddels het nieuws binnen dat onder strenge voorwaarden een lening van ca 700 miljoen USD is gesloten met het IMF. Deze middelen zijn bedoeld om de monetaire stabiliteit te garanderen en de dekking van de Surinaamse munt te realiseren. De voorwaarden zijn streng, de regering heeft nog een aantal maatregelen te treffen in de fiscale sfeer om gegarandeerd te zijn van de trekkingsrechten bij het IMF. Eerder hadden we aangegeven dat wat Suriname besteed veel meer is dan wat van het IMF wordt verkregen. We schieten wel wat op als we vanwege het IMF een aantal zaken in de fiscale sfeer op orde krijgen.
Maar dan fronzen we wel onze wenkrauwen als we luisteren naar een interview van de directeur van de Belastingdienst met betrekking tot de informele economie. Hij geeft aan ,dat het wel waar is dat de informele sector geen belasting betaalt, maar geeft hij aan dat het niet zo is dat ze helemaal niet bijdragen aan de staatskas. Hij verwijst naar het brandstofverbruik bijvoorbeeld in de kleinschalige goudmijnbouw en dat men aan de pomp government take betaalt. De directeur lijkt voorstander te zijn van het voortzetten van het gedoogbeleid, waarbij delen van de economie geen loon- en inkomstenbelasting afdragen en betalen. En dat men de sociale verzekeringen niet betaalt en de werknemers stuurt naar Sociale Zaken om een dokterskaart te halen, want zogenaamd is men dan werkloos.
Dus er is een deel van de economie waar men geen belastingen betaalt en ook nog de overige mensen die wel belasting laten betalen, laten opdraaien voor de kosten sociale verzekeringen van de eigen werknemers. Is dat geen fraude in de sociale sector? De directeur schijnt te zeggen dat het goed genoeg is als delen van de economie alleen government take betalen. Als dat de gedachte is, dan wordt door de belastingdienst door deze groep te ontzien, gehandeld in strijd met de belastingwetgeving. Daar wordt namelijk geen onderscheid gemaakt ten voordele van de informele economie. Bovendien wordt zo oneerlijke concurrentie in stand gehouden door de belastingdienst.
Het is onduidelijk of het standpunt van de belastingdirecteur overeenkomt met het standpunt van de regering en de minister van Financiën en Planning. Is het omdat men bang is voor politieke heibel wanneer men een groep die nauwelijks belasting betaalt, nu wel zal laten betalen? In het tripartiet akkoord zijn er voorstellen gedaan om het verlies van inkomsten door het opschuiven van de belastingschijven, te compenseren met het ophalen van extra inkomsten die we jaren mislopen.
Opvallend is dat er niet direct te lezen is dat maatregelen getroffen zullen worden tegen de informele economie. Dat betekent dat een behoorlijke ziekte in de economie toch niet als fundamenteel is ervaren. De ondernemers dienen bezwaar te hebben tegen de informele economie, omdat er sprake is van oneerlijke concurrentie. Maar, het is ook zo dat de formele economie zaken doet en goederen en diensten afneemt van de informele economie tegen een bepaalde prijs. De formele economie kan dus voordelen hebben van de informele economie. De georganiseerde vakbeweging heeft leden in de formele economie. Als er sprake is van oneerlijke concurrentie, dan hebben deze werknemers er ook last van. Maar, waarschijnlijk is het moeilijk voor vakbonden om ten strijde te trekken tegen andere groepen van wrokomans, die niet uit eigen keuze in de informele sfeer zitten, maar door het feit dat ondernemers in de informeel sfeer kunnen en mogen opereren en alzo dus ook banen scheppen. De partij die het meest moeite met de informele economie moet hebben is de overheid, die eerlijkheid in de economie moet brengen. Maar, daar spelen kennelijk politieke belangen.
In het Tripartiet Akkoord is overeengekomen dat maatregelen getroffen moeten worden die nodig zijn om zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk medio 2022, de inkomsten van de overheid uit de kleinschalige goudwinning daadwerkelijk te vergroten. Hierbij wordt onderkend, dat de samenwerking met en vooral het herstel van het gezag in de gebieden waar goudwinning plaatsvindt, van belang is. Bedachtzaamheid bij het opleggen van hogere of nieuwe heffingen is geboden om verhoogde smokkel te voorkomen, staat in het akkoord. Daarnaast dient erop te worden toegezien dat de groot-mijnbouwbedrijven afdrachten van belastingen doen conform de met hun gesloten overeenkomsten. Dat impliceert dus dat mogelijk de grote mijnbouwbedrijven door ‘creatieve boekhouding’ belasting ontduiken.
In het akkoord staat dat zo nodig afdrachten geverifieerd moet worden door audits van de opgegeven hoeveelheden en de waarde van de exporten. Het akkoord geeft ook aan dat getracht moet worden het heronderhandeling van overeenkomsten op grond van ingrijpend gewijzigde marktomstandigheden. Deze zijn niet uitgesloten, de formulering is dus zwak waarschijnlijk om de grote bedrijven niet tegen de schenen te trappen.