Samenwerking VSB en Dutch Employers Cooperation Programme biedt goede vooruitzichten
Leden van de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB) en de Dutch Employers Cooperation Programme (DECP) waren 17 december te gast op het ministerie van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS). Zij werden ontvangen door minister Albert Ramdin. De Vereniging van Economisten in Suriname (VES) werd vertegenwoordigd door Jan van Charante, Arianne de Bye, Anushka Sonai en Malty Dwarkasing, terwijl de DECP werd vertegenwoordigd door Jannes van der Velde en Dirk Joosse, aldus BIBIS in een pas donderdag 23 december uitgebracht persbericht.
Van der Velde, Country Manager, gaf aan dat sinds het bezoek van president Chandrikapersad Santokhi aan Nederland het klimaat voor gesprekken met het bedrijfsleven is verbeterd en ook de Surinaamse overheid in aanzien en geloofwaardigheid is gestegen. Van Charante, die VSB-voorzitter Bryan Renten vertegenwoordigde, sloot hierop aan door te stellen, dat hiermee de perspectieven voor economische groei zijn verbeterd.
Volgens Van der Velde zijn er verschillende initiatieven waar DECP een bijdrage aan kan leveren. Hij gaf ook mee, dat er via het PUM-programma (Programma Uitzending Managers) veel meer mogelijkheden zijn om technische ondersteuning te krijgen en dat daar meer bekendheid aan moet worden gegeven. Inmiddels is er een tweedaagse training voor de VSB gehouden die enthousiast is ontvangen door de leden.
Minister Ramdin schetste de huidige ondernemerschapssituatie waar Suriname zich in bevindt. De minister gaf aan, dat Suriname momenteel de crisis redelijk onder controle heeft, dat de meeste harde maatregelen reeds zijn getroffen en dat Suriname zich nu op een weg van stabiliteit begeeft. Ook zei hij, dat er vier programma’s in uitvoering waren en wel het herstelprogramma met 185 maatregelen, het IMF-programma, het Sociaal Akkoord programma en het National Risk Assessment programma. “Voor deze programma’s is niet alleen beleidsmatig support nodig maar ook capaciteit. Er wordt veel verwacht van het bedrijfsleven. Men moet meer bereid zijn risico’s te nemen”, aldus de minister.
Volgens de bewindsman is er wel een omslag te zien hierin, daar men wel wil investeren in handelsmissies.
De heer Van der Velde zei ook, een aangrijpingsmechanisme te zoeken om de samenwerking beter invulling te geven. Hierop antwoordde de minister, dat hij wel de bereidheid vanuit Nederland opmerkte, maar niet de ‘warmte’ om daadwerkelijk tot uitvoering over te gaan. Er is 650 miljoen euro beschikbaar voor ontwikkeling van zogeheten Least Developed Countries (LDC), maar Suriname wordt beschouwd als een More Developed Country (MDC) waardoor het moeilijker is om aan steun te komen. Er moet gekeken worden naar de categorisering van Suriname alsook de bureaucratische procedure om aan de middelen te komen’ zei de bewindsman.
Van Charante bracht verder de deelname aan de Floriade aan de orde welke plaatsvindt te Almere, Nederland van 14 april tot 9 oktober 2022. Hij stelde voor om naast het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij, ook partners mee te nemen uit andere sectoren in Suriname en uit de CARICOM. Minister Ramdin gaf aan hierover reeds besprekingen te hebben gevoerd en dat er een oplossing zou worden gevonden voor de deelname.