De Surinaamse Nederlanders wonen al sinds 1950 in Nederland.
Suriname was eeuwenlang (van 1667 tot 25 november 1975) een kolonie van Nederland. Van 15 december 1954 tot 25 november 1975 was er een vorm van zelfbestuur op papier, maar in de praktijk bepaalde Nederland het beleid in Suriname tot de onafhankelijkheid van Suriname.
In Nederland wonen ca 150.000 personen, die in Suriname zijn geboren. De meeste Surinaamse Nederlanders hebben zich goed ontwikkeld en hebben een goed inkomen. De kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen van de Surinaamse Nederlanders ( ca 230.000), die in Nederland zijn geboren, zijn Nederlanders. Deze kinderen mogen niet tot de groep Surinaamse Nederlanders gerekend worden. Voor de goede orde het volgende: De Surinaamse Nederlanders, die geboren zijn in Suriname vóór 25 november 1975, waren bij de geboorte Nederlanders. De nakomelingen van de Surinaamse Nederlanders, die in Nederland zijn geboren, zijn Nederlanders.
Werken in Nederland
De meeste Surinaamse Nederlanders werken of hebben gewerkt. Werken in Nederland gaat niet over geplaveide paden. Ook het arbeidsklimaat in Nederland is niet altijd even prettig voor de Surinaamse Nederlanders. Op de werkvloer moet je een dikke huid hebben. De meeste Surinaamse Nederlanders beheersen de Nederlandse taal goed en kunnen de vervelende en discriminerende opmerkingen van sommige collega’s met woorden pareren. In de praktijk zie je, dat een Surinaamse Nederlander, die niet gediend is van zulke vervelende en discriminerende opmerkingen en een weerwoord geeft, meteen een stempel krijgt opgeplakt van een lastige persoon. De leidinggevenden van de overheid, een bedrijf of organisatie weten zich geen raad en taxeren zo’n situatie verkeert en kiezen gauw partij voor de groep waarmee hij of zij zich kan identificeren. Een voorbeeld is duidelijk te zien tijdens de commissievergadering “Emancipatie” van de Tweede Kamer van Nederland op maandag 6 december 2021.
De voorzitter van deze commissie – mevrouw Ockje Tellegen – had de vergadering mijns inziens meteen moeten schorsen op het moment, dat mevrouw Sylvana Simons aangaf, dat zij wordt geïntimideerd door een ander Tweede Kamerlid. Mevrouw Simons kreeg wellicht vervelende en kwetsende opmerkingen naar haar hoofd geslingerd door dit Kamerlid, dat twee stoelen naast de voorzitter zat. De voorzitter schorste de vergadering niet, maar begon een preek te houden en keek heel streng naar mevrouw Simons, de fractieleider van Bij1. Mevrouw Tellegen gaf aan, dat het opvoeden van haar vier dochters makkelijker is, dan het leiden van deze vergadering, die zij met een kleuterklas vergeleek. Zij keek recht naar mevrouw Simons toen zij deze woorden sprak en impliceerde daarmee dat mevrouw Simons de kleuter was. De andere Kamerleden zeiden op dat moment niets en helemaal niets. Vervolgens begon de voorzitter mevrouw Simons de les voor te lezen. De woorden “Hoe wij het hier doen “ is heel kwetsend. Met bewondering keek en luisterde ik naar mevrouw Simons, die op een rustige wijze mevrouw Tellegen van repliek diende. De andere Kamerleden zaten muisstil te luisteren. Mevrouw Tellegen liet duidelijk blijken, dat zij ervaring mist om een commissievergadering te leiden. Mevrouw Simons probeerde oprecht en op een rustige wijze uit te leggen waarom zij aan de voorzitter vroeg om een punt van orde te maken, maar zij werd meteen door de voorzitter onderbroken. Mevrouw Simons gaf vervolgens duidelijk aan, dat zij mevrouw Tellegen wel heeft laten uitpraten en dat zij nu graag haar zin wil afmaken. Mevrouw Tellegen antwoordde: “ongelofelijk” “Wilt u hier komen zitten om de boel voor te zitten”. Mevrouw Tellegen is mevrouw Simons in de rede gevallen en niet andersom. Dat moge duidelijk zijn.
Hoe wij het hier doen
Deze woorden kwetsen mensen enorm.
Het wordt mijns inziens tijd, dat de Tweede Kamer van Nederland strenge regels moet opstellen, dat er tijdens een Kamerdebat of commissievergadering de Kamerleden geen vervelende en discriminerende opmerkingen meer maken naar collega’s Kamerleden, minister president en ministers. Dus ook niet buiten de microfoon. De collega’s Kamerleden, die in de zaal aanwezig zijn, moeten niet hun mond houden wanneer zo’n kwetsende opmerking wordt gemaakt en de voorzitter meteen hierop attenderen. Mevrouw Tellegen gaf aan, dat zij geen “30.000 ogen” heeft, maar in de Tweede Kamer en de commissievergaderingen zitten wel “30.000 ogen en oren”, die wel degelijk waarnemen en horen welke kwetsende opmerkingen worden geplaatst.
Het wordt tijd, dat de mensen bij de overheid, bedrijven en organisaties op een goede wijze met elkaar samenwerken en dat de leidinggevenden zonder aanzien des persoons opereren.
Dennis Lapar
Directeur Stichting FinanceSuriname
Emailadres: [email protected]