In de (social) media is de afgelopen dagen aandacht besteed aan het “HPSG-project”. De Regering wenst naar aanleiding van de discussie die is ontstaan, volledige openheid en helderheid van zaken te geven. Het Deense bedrijf HPSG (Hybrid Power System Group) heeft vorig jaar de Foreign Direct Investment Unit benaderd met een investeringspropositie, die inhoudt dat zij een fabriek zullen bouwen die drie producten produceert: (1) elektrische energie; (2) waterstof; (3) schoon water. De waterstof en het schoon water zouden met name bestemd zijn voor de export. Ook overtollig opgewekte elektrische energie zou kunnen worden geëxporteerd.
HPSG heeft haar propositie zowel technisch als financieel onderbouwd. Volgens de propositie zou de fabriek met de exportproducten substantieel bijdragen aan het bruto binnenlands product (bbp) van Suriname, alsmede zorgen voor een behoorlijke werkgelegenheid van ten minste 600 banen. Daarmee zou de fabriek bijdragen aan het verbeteren van de Surinaamse economie en daarmee de welvaart van de Surinaamse burger.
De propositie is in een intensief traject behandeld. Verschillende stakeholders zijn daarbij betrokken geweest. Op basis van de documentatie aangeleverd door HPSG, is uit de technische analyse gebleken dat deze sluitend is. Ook de financiële documenten zijn beoordeeld, en ook hieruit is gebleken dat de economische onderbouwing, sluitend is. HPSG werd bij de onderhandelingen vertegenwoordigd door het internationaal gerenommeerd advocatenkantoor DLA Piper. Ter achtergrond is het belangrijk om op te merken dat, voordat een partij cliënt kan worden van een dergelijk advocatenkantoor, zo’n cliënt verplicht onderworpen wordt aan een ‘onboarding’ en due diligence proces, waarbij de gegoedheid van de cliënt wordt beoordeeld.
In het bijzonder wordt opgemerkt dat één van de investeerders, die verantwoordelijk is voor de economische onderbouwing en financiering van het HPSG-project, een voormalig directeur is van Inditex (o.m. Zara en Massimo Dutti) en bij andere grote bedrijven werkzaam is geweest. Een andere investeerder in het project betreft een gerenommeerde neurochirurg. Ook eigen due diligence leverde geen informatie op, die zou kunnen leiden tot het in twijfel trekken van de gegoedheid van HPSG en de daarbij betrokken personen.
Zowel de technische analyse, de economische analyse en de due diligence op de betrokken personen door DLA Piper en de overheid, heeft de Regering doen besluiten om toen verder te gaan met het project. Dat heeft uiteindelijk geleid tot de volgende drie projectdocumenten:
1. Een “Master Agreement” waarin is vastgelegd dat (1) HPSG een waterstoffabriek inclusief het transmissienet zal bouwen in Commewijne, en (2) dat de financiering hiervan door HPSG moet zijn gerealiseerd vóór eind 2021 en de bouw vóór eind 2023;
2. Een “Power Purchase Agreement” (PPA) oftewel de stroomleveringsovereenkomst waarmee HPSG verplicht is om 100 MW te verkopen tegen een prijs van 11 USD cent per kWh, die van toepassing wordt nadat de centrale technisch goedgekeurd en operationeel is;
3. Een betalingsgarantie voor de afgenomen stroom, die is gekoppeld aan de PPA.
Alvorens de overeenkomsten aan te gaan, zijn deze door een team deskundigen van alle relevante ministeries, Energie Bedrijven Suriname (EBS) en de Energie Autoriteit Suriname (EAS)gescreend op juridische en functionele aspecten. Daarbij is tevens bevestigd dat de overeenkomsten voldoen aan het wettelijk kader en met name de Elektriciteitswet van 2016.
Er is in de media opgemerkt dat de PPA een clausule heeft over liquidatie van de afnemer en dat de Staat Suriname niet geliquideerd kan worden. Het spreekt uiteraard voor zich dat de Staat niet geliquideerd kan worden en deze bepaling dus nooit op de Staat kan worden toegepast. De reden om de bepaling zo op te nemen is de mogelijkheid te behouden, in het kader van de hervorming van de elektriciteitssector, de PPA makkelijk over te dragen aan (een onderdeel van) de EBS. De PPA, die overigens niet van het internet is gehaald maar een internationale gangbare PPA is, is vooruitlopend daarop opgesteld.
Er is ook gesteld dat de betalingsgarantie inhoudt dat de Staat als schuldenaar garant staat voor zichzelf. Ook dat is juist. Deze betalingsgarantie is aangeleverd door DLA Piper. De overheid heeft HPSG op de juridische onenigheden hiervan gewezen. Aangezien deze vorm van garantiestelling geen enkele aanvullende risico’s voor de Staat zou opleveren, is deze garantie evenwel op aandringen van DLA Piper – omdat deze kennelijk nodig was voor het transactiedossier, afgegeven.
Er zijn ook opmerkingen gemaakt over de verschillende keuze van recht en forum in de overeenkomsten. Hierover het volgende:
• In de Master Agreement is gekozen voor het Surinaams recht, waarbij bij geschillen er arbitrage zal plaatsvinden in Suriname.
• In de PPA is gekozen voor Zwitsers recht, waarbij bij geschillen er arbitrage zal plaatsvinden in Parijs.
• In de betalingsgarantie is gekozen voor Surinaams recht, waarbij bij geschillen deze dienen te worden aangebracht bij de Rechtbank in Suriname.
Waar mogelijk is derhalve gekozen voor de toepassing van het Surinaams recht. Voor de PPA is een uitzondering gemaakt. Met de PPA zal HPSG op de internationale kapitaalmarkten naar aanvullende financiering zoeken ter realisatie van het project. HPSG heeft daarbij zorgen geuit over de aanvaardbaarheid van de toepassing van het Surinaams recht en een Surinaamse forumkeuze, voor internationale investeerders. Het is internationaal gebruikelijk dat voor grote projecten, met name indien een Staat daarbij is betrokken, een neutrale rechtskeuze en forumkeuze wordt gemaakt. In de onderhandelingen is Zwitsers recht met forumkeuze in Parijs als neutrale plek overeengekomen.
De gedachte bij het HPSG-project is om 100 MW duurzame energie op te wekken tegen een all-in prijs van USD 11 cent per kWh. Ter vergelijking, de all-in kostprijs van opwekking met olie bedraagt momenteel circa USD 15-18 cent per kWh. Deze varieert met de internationale olieprijs. De kosten van Afobaka zijn een stuk lager, maar de hydrocentrale zit al aan het maximum van zijn capaciteit.
Offshore gas zal op termijn mogelijk een belangrijke en goedkopere energiebron zijn in Suriname. Echter, het zal nog minstens 5 jaar duren alvorens dit technisch mogelijk is. In de tussentijd zal aan de sterk stijgende energievraag moeten worden voldaan. Waterstof is daarbij een beter en duurzamer alternatief dan opwekking met dieselmachines.
Ten aanzien van de huidige stand van zaken. Op dit moment is alleen de Master Agreement van toepassing. Op deze Master Agreement is het Surinaams recht van toepassing terwijl geschillen worden behandeld door een arbitraal tribunaal met als standplaats Suriname.
Het is niet zo dat de regering zomaar ongeclausuleerd dergelijke overeenkomsten aangaat. Er zijn verschillende waarborgen ingebouwd. Een daarvan is dat HPSG de financiering van het project uiterlijk eind 2021 rond heeft. Is dit niet het geval, dan heeft Suriname het recht om tot beëindiging van de overeenkomsten over te gegaan.
In maart 2021 is bij het sluiten van de overeenkomsten met HPSG een persconferentie belegd waarbij details over het project zijn gepresenteerd. Echter kan geconstateerd worden dat de informatievoorziening tekort is geschoten en is overschaduwd door de negatieve reacties op het project. Het uitgangspunt is dat zoals overeengekomen de investeerder desondanks in de gelegenheid moet worden gesteld om de financiering voor het einde van het jaar te realiseren.