Er moet nationaal meer erkenning zijn voor de oorlogsdaden die zich hebben voorgedaan in de Surinaamse marrongemeenschap Moiwana. Het zou in de eerste plaats een mooi gebaar zijn van de regering als men een monument met internationale allures zou neerzetten als herdenking. Men kan er een heel complex van maken met een modern museum voor Surinamers en buitenlanders en met educatieve doeleinden. We praten dan niet over een primitief museum maar een met interactieve audio en videomateriaal en modern geschreven documentatie waaronder booklets. Het museum kan online en virtueel gaan onder de naam: www.museummoiwana.com en mag ook een goed onderhouden museum omvatten.
Qua opzet is het kleine museum voorin bij het Vredespaleis in Den Haag aan het Carnegieplein. Het complex kan een Moiwanaplein omvatten. Bij het uitbaten van het complex moet geschoold kader van geheel Suriname worden ingezet, maar een deel moet afkomstig zijn van Moiwana zelf. In een samenwerking met musea en opleidingen uit Nederland en België kan er een uitwisseling van kader plaatsvinden waardoor Surinaams kader onder ander afkomstig uit Moiwana hier ter plekke en in Europa worden opgeleid. De inkomsten van het complex moeten besteed worden aan de ontwikkeling van Moiwana, in het bijzonder de kinderen, de jongeren en de vrouwen.
Het museum en het monument moeten het leven van alle slachtoffers uitbeelden en de familiegeschiedenis uitbeelden die dan weer verbonden is aan de mondiaal herkenbare historie van plantage-economieën en slavernij, van de marrons die zich hebben bevrijd en hun betrokkenheid in de vuile binnenlandse oorlog. Dit alles kan in een paar documentaires worden afgedraaid (geprojecteerd) voor bezoekers en scholieren in enkele modern opgezette lokalen. Genoeg stof om het Moiwanaplein en het Moiwanamuseum (fysiek en virtueel) tot stand te brengen. Het geheel moet naar internationale standaarden worden ontworpen en opgezet en toegankelijk zijn tegen een entree. Het moet onderdeel worden van de toeristische en de onderwijskalender. Studenten en scholen doen het museum aan tegen een kleine betaling.
Het ultieme doel van alles moet drieledig zijn: ten eerste het herdenken van de Moiwanaslachting zodat zoiets zich nooit meer in Suriname voordoet. Ten tweede wordt zo voorkomen dat de slachtoffers in de vergeethoek raken en ten derde moet de betrokkenheid van het kader uit de lokale gemeenschappen en uit de rest van Suriname een aspect zijn in de heling, de verzoening en de verwerking van de trauma’s. Zo zal het gevoel dat Suriname en de wereld niet hebben omgekeken naar de achtergebleven mensen weggaan. Dit alles dient een algemeen groter doel” de heling, de rehabilitatie en de compensatie aan de nabestaanden van Moiwana. Moiwana moet een welvarende gemeenschap worden met nadruk op modern onderwijs, goede huisvesting en gezondheidszorg en lokale werkgelegenheid, met het museum als een nucleus. Het verlies moet ongezet worden in positieve energie, in winst voor de gemeenschap.
Het project is heel mooi huiswerk van de ministeries van Bibis, Biza en Minowc, de Anton de Kom Universiteit van Suriname (Humanoria), de Nederlandse ambassade alhier en onze ambassade in Nederland. De Nederlandse staat moet in deze ook bijdragen aan het tot stand brengen van het museum en het plein. Het beheer van het geheel kan via een Stichting Beheer Moiwanamonumenten (SBM) waarin zitting hebben vertegenwoordigers van de bovengenoemde ministeries en minimaal 2 leden van de gemeenschap zelf. Het stichtingsbestuur zondert zich niet af van de gemeenschap, maar stelt zich dienstbaar op.
Het moet duidelijk zijn dat het in Suriname wanneer het gaat om het herstellen van leed vanwege de militaire dictatuur, het niet alleen gaat om de 8 Decembermoorden, maar er is meer. Ook de slachtoffers uit de minder vocale gemeenschappen moeten de juiste aandacht krijgen. Het heeft gewoon te lang geduurd met de miskenning van Moiwana.
We halen het bovenstaande aan naar aanleiding van de herdenking van de misdaden van Moiwana op 29 november 1986, 25 jaar terug. Moiwana is een dorp in het district Marowijne in het oosten van Suriname. De bewoners behoorden tot de Ndyuka-stam oftewel de Aucaners. Op 29 november 1986, tijdens de Binnenlandse Oorlog tussen het Surinaamse leger onder leiding van Desi Bouterse en het Junglecommando onder leiding van Ronnie Brunswijk, vond er een slachting plaats, die bekendstaat onder de naam Moiwana ’86. Troepen van het leger waren geïnformeerd dat rebellenleider Ronnie Brunswijk zich in het dorpje bevond. Maar toen de militairen Brunswijk niet konden vinden en geen van de dorpelingen kon of wilde vertellen waar hij was, schoten de militairen ten minste 39 onschuldige dorpelingen, onder wie voornamelijk vrouwen en kinderen, dood. Ook werden veel huizen in het dorp (waaronder dat van Brunswijk) in brand gestoken. Deze gebeurtenis markeert het dieptepunt van de Binnenlandse Oorlog in Suriname. Nog niet eerder waren zoveel onschuldige burgerslachtoffers in deze oorlog gevallen. Meteen na dit drama kwam een enorme vluchtelingenstroom op gang. De meeste mensen (ongeveer 5000) vluchtten naar het nabije Frans-Guyana, waar door de Franse autoriteiten diverse kampen voor hen werden ingericht. Men mocht echter niet werken of onderwijs volgen, met als gevolg dat een hele generatie schoolkinderen hun schooltijd heeft overgeslagen. Pas begin jaren 90 kwam een voorzichtige repatriëring op gang.
De mensenrechtenorganisatie Moiwana’86 heeft zich jarenlang ingezet voor gerechtigheid met betrekking tot deze gebeurtenis. Van overheidswege is de zaak tot 2005 nooit in behandeling genomen. Het mensenrechtenbureau “Moiwana’86” heeft onder leiding van directeur Stanley Rensch jarenlang gevochten voor erkenning. Op 15 augustus 2005 werd bekend dat het Inter-Amerikaans Hof voor de Mensenrechten de regering van Suriname heeft veroordeeld inzake de massamoord.
De regering moet nabestaanden van de slachtoffers smartengeld en schadevergoeding uitkeren, de daders vervolgen en fondsen ter beschikking stellen voor de ontwikkeling van het dorp. Op 15 juli 2006 bood president Ronald Venetiaan namens de staat zijn excuses aan voor het gebeurde. De nabestaanden wilden echter meer dan excuses, zij willen dat de schuldigen vervolgd worden. Op 29 november 2007 werd het Moiwana-monument aangeboden door het volk van Suriname. De daders zijn nog niet vervolgd. En ook die vervolging moet plaatsvinden voordat de misdaden verjaren. De compensaties moeten ook worden betaald.