Beste vrienden,
Moni no e tyari koloku, no meki a kori yu
Ik wil vandaag het feest van Christus, Koning van het heelal, in verband brengen met de viering van 46 jaar onafhankelijkheid van Suriname op 25 november aanstaande.
Het feest van Christus Koning van het heelal is in de kerk ingesteld om de laatste zondag van het kerkelijk jaar te vieren. De kerk wil dan dat wij aan het eind van het jaar terugblikken en ons afvragen hoe Christus het afgelopen kerkelijk jaar koning is geweest in ons leven, in het leven van ons gezin, van ons werk, onze partij en van ons land en uiteindelijk van de wereld. Christus is koning door zijn dienende liefde tot het uiterste toe op het kruis. Het kruis, de troon van zijn koningschap, nog dramatischer benadrukt door de doornenkroon, een kroon niet van goud, op zijn hoofd. Op het kruis heeft Hij Gods zelfopofferende liefde getoond.
Op een verjaardag en zeker op de verjaardag van onze jonge republiek zouden we onze zegeningen moeten tellen en ons afvragen hoe wij de zelfopofferende liefde waar kunnen maken in dit land. Tel de zegeningen een voor een en vergeet er geen. Laten we dankbaar zijn dat we onafhankelijk zijn geworden zonder al te veel bloedvergieten. Laten we dankbaar zijn dat Lachmon en Arron elkaar konden omhelzen en laten we daarin een taak en een belofte zien om verder te werken aan deze omhelzing, die niet mag vervallen tot een wurggreep maar altijd een symbool moet blijven van een zelfopofferende liefde door ruimte voor de andere te scheppen.
Tel uw zegeningen. We hebben een door God gezegend vruchtbaar land met water in overvloed, mineralen en een unieke biodiversiteit. Aan het begin van de onafhankelijkheid hadden we ruim 3 miljard gulden om de zelfstandigheid te bevorderen. Maar laten we een ding leren van deze periode: moni no e tyari koloku, no meki a kori yu. In die tijd heeft de kerk gewaarschuwd tegen grootschalige projecten die slechts ten goede zouden komen aan de rijke multinationals. We hebben gewezen op de grondenrechten van de inheemsen bij de grootse plannen voor West Suriname. De kerk heeft toen opgeroepen om te kiezen voor een ontwikkeling gebaseerd op de aspiraties en de mogelijkheden van de bevolking. Wij smeekten om kleinschalige projecten die direct werkgelegenheid zouden scheppen en mensen een gevoel van waardigheid geven. We werden genegeerd. West Suriname werd een fiasco.
De natuurlijke rijkdommen die voor de ‘derde wereld landen’ een bron van zegeningen zouden moeten zijn, zijn vervallen tot een vloek omdat wij gereduceerd zijn tot grondstofleveranciers die niet in staat zijn de eindproducten te kopen zonder gigantische schulden op te bouwen bij de geïndustrialiseerde landen. Wij offeren onze grondstoffen, vernietigen ons milieu, offeren de gezondheid van de arbeiders op aan de meedogenloze rijke machten.
Nu wij na de olievondsten voor onze kust dromen van geld dat zal stromen als water, smeek ik u dat wij leren van de geschiedenis en dat is: moni no e tyari koloku, no meki a kori yu. Als de rijkdommen weer zullen vloeien naar de multinationals en een geprevaleerde elite club Surinamers, dan zijn de natuurlijke rijkdommen een vloek voor ons. De filosofie van megaprojecten is dat het een trickle down effect heeft en dat uiteindelijk iedereen er beter van zal worden. Wel, de praktijk leert dat de druppel van de welvaart die uiteindelijk in de handen van de armen valt, niet meer genoeg is om de schulden en de huurachterstanden van de armen te betalen.
De politici en vooral de Nationale Assemblee, maar evenzeer de totale bevolking zouden moeten nadenken over hoe wij gelukkig kunnen zijn met het weinige dat we hebben in plaats van te dromen van een Dubai. Laten we gelukkig arm zijn doordat wij delen van het weinige en vredig met elkaar leven. Laten we onze vrijheid koesteren want vrijheid is niet met geld te koop.
Laten we God danken voor de democratie. De democratie die nog moet uitgroeien tot een volwassen democratie. Want het kruit van de staatsgreep in 1980 was de groeiende armoede in ons land en het lont was de onvolwassen manier waarmee we in de jaren na de onafhankelijkheid zijn omgegaan met de democratie. De debatten in het parlement waren niet inspirerend en het volk begon te verlangen naar een sterke hand. Die sterke hand hebben we gehad en de ijzeren vuist hebben we gevoeld. Laten we God danken dat we na die harde les die ons land bankroet achterliet met een verscheurende binnenlandse oorlog, de weg naar de democratie terug hebben gevonden.
Helaas, we waren nog nauwelijks bekomen van de ellende van een militair bewind of de verlokking van geld maakte dat we een kapitaalcoup kregen die ons weer aan de rand van afgrond bracht, want we leren het maar niet dat moni no e tyari koloku. Verraad en overlopen van assembleeleden vond schaamteloos plaats. Hoe kan het volk nog vertrouwen hebben in politici die zichzelf voor geld verkopen. Het is slechts de zich zelfopofferende liefde van Christus die ons duurzaam uit de verlokkingen van geld en macht kunnen halen.
Na al deze harde lessen hebben we nog steeds niet geleerd dat moni no e tyari koloku, no meki a kori yu. We kunnen niet meer blijven uitgeven dan we verdienen. Maar geen enkele regering gaat u komen vertellen dat we het sober aan moeten doen of ze zullen dat wel van ons vragen maar zelf niet het voorbeeld geven. We omringen onszelf graag met statussymbolen zoals dure auto’s en de laatste mode. Tien jaren lang hebben we boven onze stand geleefd en hebben miljarden schulden opgebouwd en toch leren we niet dat moni no e tyari koloku.
Bij een verjaardag zingen we vaak voor de arme moesje: Heer, zij vraagt geen aardse schatten. Heer, zij vraagt geen heerschappij, wat zij vraagt is slechts genade om te wandelen aan Uw zij. We zouden niet alleen voor de arme moesje moeten zingen maar voor de rijke machthebbers. Zie ontwikkeling toch niet alleen in termen van wat je hebt of wat je kan kopen maar zoek het geluk in de dienende liefde. In de verbondenheid met God, de schepping en je medemens.
Op onze generatie rust de verantwoordelijkheid om de natuurlijke rijkdom, een enorme biodiversiteit die we hebben niet op te offeren op het altaar van geld en macht en in naam van ontwikkeling alle schoonheid vernietigen. De schepping is ons gegeven om ons te voeden; laten we dat op een rechtvaardige wijze doen door een dienende liefde. Dan zal blijken dat er genoeg is voor iedereen.
Mgr. Karel Choennie
Bisschop van Paramaribo