Door burgers is de krant gealarmeerd over de erbarmelijke situatie die heerst aan de Waterkant in Paramaribo. De Waterkant is een historisch gebied, omdat in de koloniale periode veel activiteiten hier hebben plaatsgevonden. Historisch is Waterkant voor buitenlanders en ook burgers van Suriname een gebied om te wandelen en er zich te verpozen. Om Waterkant te verdedigen tegen het oprukkende water van de Surinamerrivier is enkele jaren terug een dijk gebouwd. Daarbij is nagelaten om direct een wandelparcours, een soort promenade aan te leggen, waaraan onze beleidsmakers, aannemers en de gegoede en minder gegoede burgers zich wel vergapen als ze op eigen of staatskosten in het buitenland zijn. Neen, maar Suriname is niet goed genoeg voor zo een promenade, dus heeft de Surinaamse regering daarvoor niet gepleit toen de dijk ter plekke werd gebouwd. Bij regenweer wordt het naast de dijk een troep, dus zullen mensen ook niet naar de dijk lopen om naar de mooie rivier te kijken. Waterkant heeft al decennialang een aantal stands die totaal niet voldoen aan de toeristische standaarden. Het zijn bouwsels en hokjes die niet passen bij een ontwikkelingsland met dromen, wel bij een corrupt derdewereldland dat geboren is voor een dubbeltje en nooit een kwartje zal worden. Vanaf de jaren negentig is de Waterkant steeds meer het terrein geworden van zwervers en daklozen, die met kleine mesjes rondlopen en zichzelf en anderen mee ‘djoeken’, soms om de meest onbenullige zaken. Er zijn burgers die hun Waterkant niet willen opgeven en toch in groepen bij tij en wijle de plaats aandoen. Wat de laatste tijd zeker opvalt is dat Waterkant een kolonie oftewel een enclave is geworden van een 20-tal daklozen in Suriname. Er was ooit een lelijke speelplaats omheind met ijzeren hekwerk neergezet bij de Waterkant met een draak met een open bek die vuur spuwt. Die vuurspuwende bek van de draak is heden te dage volgestouwd met rommel en ‘waardevolle’ bezittingen, verpakt en onverpakt. Het gevolg is dat met de grootste verbeeldingskracht van de kinderen, niet te verbeelden valt dat de draak vuur spuwt. Er zijn stands die zeker in de ochtenduren en in de weekenden bezet zijn door de zwervers en de daklozen. Ze slapen in de stands, ze slapen in hangmatten in tenten, ze hangen hun kleren en hun schoenen overal waar er ruimte is om deze te hangen. Waterkant is over de volle lengte van honderd meter aan de overkant van de historische gebouwen bezet door zwervers, zeker in de ochtenden in het weekend. Dat betekent dat in de weekenden de plaats niet geschikt is voor een wandeling. En al zou er een lockdown gelden, Waterkant is een stuk hoogstand historisch erfgoed en toerisme-object en het moet geen huisvesting zijn van daklozen. Wat ook opvalt is dat er veel vuil uit de tonnen en rondom de vuilnisemmers aan de Waterkant verspreid ligt. Dat beeld is ook te zien op de korte pier met een houten vloer. Overal liggen er bierblikken en etensbakken op de vloer. De vloer zelf is ook niet om aan te zien. Het is geen mooi parketvloer zoals het moet zijn maar hout in allerlei maten wordt aangerukt om verrotte delen te vervangen. Daarom zijn er onregelmatige gleuven en gaten in de vloer te zien. Zonder afval op de vloer is de pier een lelijk stuk aangelegenheid. En waarschijnlijk staat zowel de lelijke pier als de bezette Waterkant voor het waardeloze toerismebeleid dat door de regering wordt gevoerd. Want, als je niet kan zorgen voor de historische delen van Paramaribo, dan is dat een teken hoe je toerismebeleid eruit ziet. Wat wij ons samen met de burgers afvragen is, of de dc van Paramaribo en het ministerie van toerisme zich niet schamen voor de staat waarin Waterkant en het hele omliggende stadsgedeelte eruit ziet. Opvallend is ook dat onder de historische gebouwen aan de overkant van Waterkant ook zwervers met hun hebben en houwen bivakkeren. Waterkant is vies, onveilig, verwaarloosd en bezet, bovendien stinkt een deel naast de Vreedzaammarkt. Burgers hebben ook geklaagd over het ‘I Love Su’ symbool, het ziet er verlept en zwaar verwaarloost uit. Het lijkt alsof een amateur in verschillende tinten het symbool snel heeft geverfd met een goedkoop verf. Het ‘I Love Su’ symbool straalt geen ‘Love’ uit dat het symbool moet ontvangen van zijn eigenaren en beheerders: de regering van Suriname (TCT/Cultuur) en de dc die over dit stuk van Paramaribo gaat. Er is een project dat waarschijnlijk met geleende gelden zal worden uitgevoerd; het heet de PURP (Paramaribo Stedelijke Rehabilitatieprogramma). Het programma heeft een mooi gebouw waarin het gezeteld is. Het programma heeft als motto: Lobi Paramaribo. Tot daar kunnen we de zaak volgen en dat het gaat om rehabilitatie (dus restaureren, herstellen, mooi maken, gezond maken, verfraaien, levendig maken) en om Paramaribo. Maar daarna komt PURP in het Engels op je af met informatie. Gevolg: de man van de straat en de gemiddelde Surinamers gaat dit programma niet kunnen volgen, niet kunnen bijdragen en zijn uitkomsten ook niet kunnen beoordelen. Waarschijnlijk worden er al IDB-gelden van een lening al uitgegeven (huur gebouw, dollarlonen van projectimplementatie-units, lonen van directeuren), maar ziet Paramaribo er beter uit? Binnen welke termijn zal verpauperend Paramaribo met al haar centrale toerismegebieden er beter uitzien? Wat zijn de plannen, wat zal men doen? Hoe groot is de IDB-lening? Wat zal men doen aan de Waterfront? Wat zal de bijdrage van het bedrijfsleven zijn aan een mooier en levendiger Paramaribo in PPP-constructies? Als het goed gepland is, kunnen service-clubs en bedrijven bepaalde objecten en monumenten adopteren. We blijven deze zaak volgen en betreuren het dat de dc van Paramaribo en het toerismeministerie Waterkant hebben opgegeven en verwaarloosd.