“Mie na libi sma toe. Me probeer foe pas mi aan, maar alla day ey kong moro tranga”, zegt een standhouder die mee doet met de verkoop in de Drambrandersgracht. De meeste standhouders die verkopen op de zo genoemde Haïtiaanse markt geven aan, dat het voor hen ook zwaar is.
“De eerste stap was in een vreemd land komen en niet weten wat er te wachten staat”, aldus een standhoudster. De standhoudster geeft aan, dat zij een heel soepel en normaal leven verwacht had, maar blijkt dat ze heel hard moet werken. De meeste van de standhouders proberen Nederlands te praten of ook in Sranan Tongo. De standhoudster zegt verder, dat een ieder het moeilijk heeft, maar dat zij het net als elke Surinamer er het beste van probeert te maken. “We leven in een mooi land en ik vind het zonde dat het op zo’ manier gedraaid wordt. Ik heb eigenlijk niet veel te zeggen, maar het kon anders. Er zijn velen die het moeilijker hebben en over de verkoop zelf valt er ook niets te zeggen. Je hebt dagen waarbij het gaat en dan weer niet en als je niet hebt verkocht dan alla san ey lasie. Je zit dan met verlies. maar we blijven proberen.”
De vrouw stelt, dat zij op enkele dagen huis aan huis probeert te verkopen, omdat zij lasten net als elk andere heeft om te betalen. “Mijn kinderen moeten naar school en er moet voeding op tafel gezet worden. Dit is tot nu toe mijn oplossing om aan geld te komen. Een werk vinden is ook moeilijk, maar ik blijf het maar proberen.”
Ook de andere standhouders zijn het ermee eens dat het moeilijk is. Een standhoudster die langs de straat verkoopt, zegt dat zij eet pas wanneer zij verkocht heeft. “If mie no serie mie nanga mie pikieng no mang njang. We hopen allemaal betere dagen te hebben, maar wanneer komt dat?”, vraagt de verkoopster zich af.
TM